We veranderen allemaal. De frons in mijn voorhoofd is ietsje dieper dan 5 jaar geleden. Ik ben allang uitgekeken op de pony die ik toen had. En waar ik destijds dol was op knalblauw in huis, heb ik nu juist een voorliefde voor pasteltinten. Tja, niemand is vandaag nog wie hij vijf jaar daarvoor was. Dat houdt het leven (voor jezelf én voor anderen) tenminste verrassend. En het betekent dat je groeit, nieuwe dingen leert en van mening durft te veranderen. Dat is al mooi op zich. Over sommige dingen denk ik nu radicaal anders dan toen ik net de 25 jaar op de teller had staan. Dit zijn 12 van die dingen.
1. “Ik zou nooit een klushuis kopen”
Zelfs een jaar geleden had ik dat nog gezegd. Kleine disclaimer: ons huis viel absoluut niet 100% in de categorie “klushuis” (alleen de benedenverdieping!). Maar ik ben er sowieso niet meer van overtuigd dat een huis instapklaar moet zijn. Mede door de vele woonprogramma’s en jaloersmakende verbouwingen op tv ben ik gaan inzien dat je met een goede aannemer echt een pareltje kunt maken van elk huis. Aan een complete bouwval met bouwkundige gebreken zou ik me nog steeds niet durven wagen. Maar ik ben makelaars toch gelijk gaan geven dat er best iets in de uitspraak “Dan kun je er tenminste nog lekker je eigen stempel op drukken” zit.
Wij betaalden voor ons huis een stuk minder dan voor een instapklaar huis in dezelfde wijk én hebben nu onze gedroomde roze keuken, bloemetjestoilet en andere dingen. In een instapklaar huis had ik niet zo snel een nog goede keuken eruit gesloopt; in ons huis móest de 35 jaar oude keuken er wel uit. Dus in dat opzicht voelt het als een cadeautje dat we qua interieur helemaal los konden gaan.
2. “Brood is the best“
Niets tegen brood, hoor. Ik eet met liefde dagelijks twee sneetjes met pindakaas. Maar ik had een periode waarin ik wel zes/zeven sneeën brood op een dag at. Ik ontbeet ermee, ik lunchte ermee, ik snackte ermee. Vijf jaar geleden kon ik me niet voorstellen dat ik ooit mijn broodontbijt zou verruilen voor iets niet-broodachtigs. Maar het gebeurde toch echt. Het begon allemaal met mijn kwarkperiode. Die grote kwarkkommen maakten later plaats voor vegan ontbijtjes. En toen ik havermout ontdekte, was ik al helemaal om. Ik dacht ooit nog dat die kurkdroge, smaakloze vlokken onmogelijk konden veranderen in een ontbijt dat ik vrijwillig naar binnen werk. Niets bleek minder waar. Havermout is the best, zou ik nu bijna zeggen.
3. “Ik wil altijd veel blauw in mijn huis.”
Mijn grote liefde voor pastelroze heeft me nog nooit in de 30 jaar die ik nu op aarde rondloop in de steek gelaten. En ik vermoed dat de liefde voor die kleur mijn leven lang meegaat. Grappig genoeg is mijn liefde voor knalblauw dan weer wel wat bekoeld. Nou ja, ik vind blauw nog steeds wel tof. Maar meer voor anderen dan voor mezelf. Waar ik ooit vol overtuiging voor een azuurblauwe bank koos (die inmiddels prachtig staat bij mijn ouders thuis!), loop ik nu straal voorbij die kleur. Tegenwoordig ben ik meer van de warme tinten. Pastelkleuren. Beige. Of warme donkere kleuren. Ik houd meer van zachte stofjes, mooie linnen gordijnen, teddy kussens in lichte kleuren en vooral zoveel mogelijk roze fluweel als maar kan (en als Bart toelaat). Die warme stempel is nogal op ons huidige huis gedrukt en I love it.
Overigens is in mijn kledingkast wel nog steeds een significant gedeelte blauw. Dus de liefde voor blauw is er nog steeds. Alleen niet meer in de woonkamer. Van alle interieur stijlen herken ik mezelf het meest in de moderne woonstijl met een vleugje Scandinavisch en een beetje romantiek. Bart zou het vooral “roze” noemen, gok ik. Maar veel blauw is er in elk geval niet.
4. “Ik moet mijn keuzes altijd afstemmen op de meningen van anderen”
Vijf jaar geleden vond ik het nog best lastig als mensen iets van mijn keuzes vonden. Ik durfde best knalkleuren in mijn interieur te gooien. Maar dan hoopte ik wel dat iedereen dat mooi en leuk zou vinden. Als ik mensen met scheve ogen naar mijn outfit zag kijken, trok ik de volgende dag toch maar iets anders aan. En wanneer mensen iets van een blogartikel vonden, zat ik al rap achter het toetsenbord om mijn artikel acuut te nuanceren.
Nu, vijf jaar later, doen meningen me natuurlijk nog steeds wel wat. Maar er zijn een paar thema’s waarover ik meningen van anderen aardig goed kan loslaten. Als iemand anders ons huis niet mooi vindt, doet dat me weinig. Ieder zijn smaak. Als een bekende zou zeggen dat mijn jurk wel erg geel of bloemig of roze is, dan kan ik daar oprecht mijn schouders over ophalen. En als het gaat om heel inhoudelijke dingen, kan ik het tegenwoordig juist wel waarderen om er een inhoudelijk gesprek over te hebben. Zo houd ik van boeiende taaldiscussies. En als iemand een mening heeft over psychologische thema’s, vind ik het juist mooi om daarover van gedachten te wisselen.
5. “Voor werk moet ik mijn Zuidas-businessvrouw-look opzetten”
Ik weet nog dat iemand (die stomtoevallig eigenaar van een kledingwinkel voor businessmensen was) me als net gestarte ondernemer adviseerde dat ik me volwassener kon kleden. Meer zwart. Een keer een kokerrok. Een mantelpakje misschien. En aangezien ik net nieuw was in het ondernemersvak, geloofde ik hem op zijn blauwe ogen dat dit zo hoorde als je ondernemer wordt. Dus rekende ik twee dagen later bij zijn zaak € 300 (zo veel geld had ik nog nooit aan kleding uitgegeven!) af voor een saaie blazer en zo’n strakke kokerrok (die niet eens lekker zat). Nu was ik echt ondernemer, dacht ik.
Ik richtte mijn site op eenzelfde manier in. Vooral donkerblauw met wit en hier en daar – hoe gedurfd – een vleugje oranje. In mijn communicatie was ik graag keurig. En zodra ik zakelijke relaties aanging, zette ik mijn extra zakelijke, chique pet op.
De laatste jaren durfde ik stapje voor stapje dat Zuidas-carrièrevrouwen-idee los te laten. Ik ben nu in mijn tekstschrijversbedrijf ook gewoon wie ik als persoon ben. Persoonlijk, informeel, empathisch. En als ik een teamdag van een opdrachtgever heb, ga ik daar gerust in een roze jasje naartoe als dat mijn outfit van de dag is. Sinds ik meer “mij” ben als ondernemer, ben ik juist alleen maar meer leuke klanten gaan aantrekken met wie ik een goede klik voel.
6. “Het verleden is het verleden. Dat is geweest.”
Inmiddels maak ik er geen geheim van dat mijn puberteit – jaren geleden inmiddels – niet de makkelijkste was. Onzekerheid, extreem perfectionisme en een cocktail van te weinig eten en overmatig sporten maakten mijn tienerjaren er niet heel makkelijk op. “Oh ja maar, dat is geweest. Ik ben er sterker door geworden!”, riep ik lange tijd. En ja, dat is zo. Maar ik ben gaan inzien dat een nare periode altijd twee kanten heeft. Er is een positieve kant: groeien als persoon, jezelf beter leren kennen, uitdagingen aangaan, sterker worden. En er is ook de kant van rouwen om wat er niet was en om hoe het had kunnen zijn.
Pas de laatste paar jaar ben ik écht gaan stilstaan bij hoe mijn leven in die tijd was. Niet op een heel verdrietige manier, hoor. Maar gewoon gaan uitpuzzelen waarom dingen zijn gegaan zoals ze zijn gegaan. Niet omdat ik mezelf zielig vind. Wel omdat ik ging inzien dat emoties toelaten helpt om dingen te verwerken.
Ik denk er nu juist aan om met mijn verleden iets te gaan doen. Het lijkt me bijvoorbeeld heel mooi om op middelbare scholen jongeren voorlichting te geven over eetstoornissen.
7. “Ik ben echt niet spiritueel”
Nee hoor, het is niet zo dat ik ons huidige huis bij elkaar heb gemanifesteerd, dagelijks tarotkaarten trek en wierookstokjes brand om dat alles nog een vleugje extra te geven. Alhoewel ik met elk van die dingen trouwens niets mis vind. Maar vijf jaar geleden riep ik nog zo hard als maar kon dat ik heel down to earth ben en niets heb met alles wat naar zweverigheid neigt. Inmiddels zou ik mezelf niet enorm spiritueel, maar wel heel open-minded noemen. Als in: ik sta voor veel dingen open, vind iets niet snel “gek” en geloof dat ik eruit kan halen wat er voor mij uit te halen valt. Dus ik probeer gerust van alles. Soms haak ik daarna toch af. Soms brengt het me meer dan ik dacht (zoals ademcoaching, acupunctuur en bepaalde boeken).
8. “Action is mijn walhalla”
Ik weet nog dat ik ooit solliciteerde bij een bedrijf boven een Action-filiaal. Alleen al vanwege die locatie leek het me de perfecte werkplek. Dan kon ik elke dag goedkope spullen shoppen. Inmiddels is mijn Action-liefde een beetje bekoeld. Oké, niet helemaal. Ik koop nog steeds nergens anders panty’s dan bij Action (die van Action zijn het best bestand tegen gaatjes van alle panty’s die ik ken). En mijn Action-stickervoorraad is ook behoorlijk groot. Maar verder kom ik er veel minder dan jaren geleden. Ik koop liever één ding van € 20 waar ik goed over nadenk dan 10 dingen van € 2 die ik een jaar later weer naar de kringloopwinkel breng. Alleen voor de panty’s, stickers en schoonmaakdoekjes maak ik met liefde een uitzondering.
9. “Reality-tv kijkt zo lekker weg”
Als Married at First Sight en Boer Zoekt Vrouw op de buis zijn, ben ik de eerste die klaar zit voor de tv. Maar veel programma’s die ik vijf jaar geleden nog “lekker wegkijkvoer” noemde, kan ik nu niet langer dan één aflevering aanzien. Er was een tijd dat ik alles keek wat los en vastzat: First Dates, Temptation Island, in een ver verleden zelfs Big Brother. Nu waag ik me er alleen aan als er in absolute komkommertijd niets anders te bekijken valt, maar zelfs dan haak ik vaak na één aflevering af.
Ik word gek van de overdreven voice-over, kan niet goed tegen het in scène gezette drama of krijg een allergische reactie van de dingen die puur in beeld worden gebracht zodat heel Twitter erop kan losgaan. Alhoewel ik bij Married at First Sight dan weer wel de reacties op Twitter vermakelijk vind om te lezen. Dus helemaal unguilty ben ik ook niet.
10. “Ik zou nooit € 200 aan een jurk uitgeven”
Heb ik wel gedaan. Maar dat was dan ook wel echt een heel mooie jurk. Ik koop heel weinig kleding. En bijna alles wat ik koop, is tweedehands. Vaak gekocht voor relatief weinig geld en duurzaam dus. Heel af en toe, als ik echt dolverliefd ben op een item, trakteer ik mezelf daarop. En ja, voor die ene keer per jaar mag een jurk dan wat mij betreft € 200 zijn. De goedkope vintage vondsten houden het in balans. Bovendien ben ik over kleding hetzelfde gaan denken als over de Action-koopjes. Van mij hoeft een volle kledingkast niet zo nodig. Ik heb liever een bescheiden rijtje items die ik écht hele mooi vind. En als ik enorme kledingkoopdrang heb, dan ga ik lekker los bij de kringloop.
11. “Je kunt overal beter in worden, als je maar hard genoeg oefent”
Ik ben altijd een doorzetter geweest, soms zelfs iets te veel. Op de middelbare school was ik bijvoorbeeld zeer belabberd in natuurkunde. Maar ik wilde zo graag geen enkel cijfer onder de 7 op mijn rapport dat ik net zo lang stampte en herhaalde en samenvatte totdat ik met heel veel pijn en moeite een krappe 7 haalde. Als ik ergens niet goed in was, zag ik dat als een teken dat ik (nog) beter mijn best moest doen.
Inmiddels kijk ik er anders naar. Ja, bij sommige dingen is het belangrijk om er hard voor te werken en niet te snel op te geven. Maar er zijn ook dingen waar ik middelmatig in ben en blijf, en dat is prima.
Zo hebben wij binnenkort een PAX-kast in elkaar te zetten en weet ik van mezelf dat bij dit soort bouwpakketten mijn onderontwikkelde ruimtelijk inzicht me in de weg zit. In plaats van te blijven proberen totdat het wel lukt, geef ik maar bij voorbaat aan dat ik wel schoonmaak en grote planken kan aangeven. Dat kan ik wel. En waar ik vroeger bleef steken en proberen om in te parkeren in dat ene krappe plekje, denk ik nu meteen “Inparkeren is niet mijn beste skill. Ik parkeer wel een straat verderop.” Noem het opgeven. Ik noem het vooral het mezelf iets makkelijker maken.
12. “Als je ‘nee’ zegt, dan moet je daar een héél goede reden voor hebben”
Die overtuiging kan ik zeker niet aanraden. Ik ben nogal lang met die insteek door het leven gegaan. Alles wat er uit mijn mond kwam, was “Ja!”, “Ja hoor”, “Ehm nou eh oké…” of in een uiterst geval “Nee! Of nou ja, eh, oké, ik doe het toch wel”. Voor een jaknikker komt er tegenwoordig toch best vaak ‘Nee’ uit mijn mond. Ik spreek het drieletterwoord nog steeds niet graag uit, maar ben wel gaan inzien dat je zonder ‘Nee’ een tamelijk druk, vol en onmogelijk leven hebt. Dus zeg ik vaker ‘nee’ tegen afspraakverzoekjes, opdrachten, netwerkborrels, telefonische aanbiedingen, etc. Ook als ik voor mijn gevoel geen compleet dichtgetimmerd excuus heb waar onmogelijk nog een speld tussen te krijgen is. Soms is nee gewoon nee. Ook als je reden is ‘Ik ben moe en heb weinig energie vanavond’.
Waar ben jij anders over gaan denken dan 5 jaar geleden?
BLIJF OP DE HOOGTE
Ik ben benieuwd wat jij vindt…
Recente blogs
Inkiekje #102 | Verhuisd, verfpootjes, vreugde & verwarmingsloze werkdagen
Wat kan er veel gebeuren in twee weken tijd! Twee weken geleden schreef ik nog een Inkiekje op 1 januari in ons oude huis met een stapel dozen naast me. Twee weken later schrijf ik opnieuw tussen de dozen, maar dan in een compleet ander huis. Aan de ene kant is veel hetzelfde, aan de andere kant voelt er van alles anders. De afgelopen twee weken waren een geweldig mooie, soms lichtelijk vermoeiende, af en toe verdrietige, maar vooral te gekke achtbaan aan gebeurtenissen. Ik neem je graag mee in onze verhuizing, verfpootjes-ongelukken, de veelzijdigheid van verhuisdozen en de prachtige kleuren op onze benedenmuren. Spiek maar mee!
Persoonlijk: ik ben afgestudeerd, wat nu?
Het is nogal een overgang als je na negentien jaar studeren opeens afgestudeerd bent en je diploma op zak hebt. De rest van je leven gaat beginnen, maar ben je daar wel klaar voor? Jarenlang ging ik elke ochtend met een zware rugzak naar school. Later verving ik die rugzak door een iets chiquere schoudertas, maar bestond mijn week nog steeds uit lezen, leren en tentamens maken. Dat vond ik fijn: ik volgde een lesrooster en deadlineschema op en deed wat er van me gevraagd werd. Maar ja, dan komt toch dat moment waar ik aan de ene kant lang naar had verlangd, maar dat ik ook had gevreesd: met mijn diploma op zak wordt het tijd voor iets anders. Afgestudeerd, wat nu?
Surprise! | 6 speciale cadeaus die mij blij maken
Wat cadeaus betreft, ben ik gelukkig de moeilijkste niet. Kaarsjes, doucheproducten, make-up, sieraden, servies of gewoon gezellige prullaria... Met bijna alles kun je mij wel blij maken en met typische meidendingen zit je eigenlijk altidj wel goed bij mij. Maar soms ben ik toch wel écht blij verrast als een cadeau uit het inpakpapier tevoorschijn komt. Dit zijn 6 cadeaus waarmee de gevers mij wel héél erg vrolijk wisten te maken. Van wel heel bijzonder keukengerei tot een Spaans notitieboekje.
🙂 Dit zijn de leuke artikelen! Want ja: natuurlijk verander je en ik vind het zo mooi dat je het ook weet te benoemen. Ik ben ook veranderd, weet ik, maar ik kan er niet zo erg de vinger op leggen. Ik denk wel dat je naarmate je ouder wordt er steeds minder om geeft wat anderen van je zeggen en denken (wel met een caveat dat je ergens wel op een sociaal vlak mee moet kunnen blijven doen, want als je star buiten het hokje blijft kijken en supereigenwijs anderen buitensluit … dan ben je te ver gegaan 😉 ).
Ouder worden is geweldig en ik zie dat het bij jou ook tot leuke inzichten leidt. Al die jonkies die maar vooral niet ouder dan 20 willen lijken zijn … zo jammer. Maar we moeten allemaal fouten maken en daarvan leren. Ook ik trapte in dommigheden toen ik net ondernemer was.
… Stiekem mis ik het zakelijk kleden wel, hoor. Maar met de kat en de hond in huis hou ik het bij een spijkerbroek en een fijne trui. Maar goed, mijn idee van zakelijk kleden was ook wel wat more glamourous dan een zwart kokerrokje met blazer. Jij kleedt je ook zakelijk, maar dan op jouw eigen glamourous manier.
Heel erg mooi om te lezen. Als ik kijk naar vijf jaar geleden en nu, ben ik echt wel heel veel veranderd. Vijf jaar geleden had ik bijvoorbeeld nooit gedacht nog eens aan het werk te gaan en nu sta ik te trappelen… Grote verandering:).
Leuk he, hoe de dingen veranderen. Daar heb ik er ook heel wat van, vooral nu ik moeder ben 😉
Vraagje; wat ontbijt je het liefste? Ik zoek inspiratie!