“Welke adviezen zou jij je 10 jaar jongere ik geven?” Die vraag beantwoordden Sanny en Jorg in hun podcastaflevering. Nu is dat een vraag waar ik wel vaker op heb gebroed. Maar het was de toevoeging aan deze vraag die me dit keer extra fascineerde: “Heb je misschien stiekem nog steeds iets aan die adviezen?”. Daar hadden ze een punt. Valkuilen laten zich niet zomaar wegtoveren en we blijven allemaal maar mens. Wat zou ik mijn 21-jarige zelfs willen meegeven en hoe kan ik nog steeds iets uit die adviezen halen. Ik deel 8 adviezen die ik tegen mijn jongere zelf zou willen zeggen. Wie weet zit er één bij waar jij ook iets aan hebt.
1. Feel the fear and do it anyway.
Op mijn 21e was ik vaak bang. Niet voor spinnen of enge ziektes. Wel vond ik alles wat nieuw en onbekend was zenuwslopend spannend. Terugkijkend was ik op mijn 21e zeker niet op mijn best. Niet in de bloei van mijn leven, zeg maar. Ik studeerde af voor mijn bachelor, had nog geen idee wat ik later wilde qua werk (laat staan qua leven) en – oh ja – ik was ook herstellende van anorexia.
Ik vond het allemaal maar eng. Aan de ene kant het nieuwe lichaam dat ik niet gewend was en dat ik nu moest gaan accepteren als het mijne. Maar aan de andere kant ook het hele concept van volwassen worden en geen flauw idee hebben wat er op me af zou komen. Hoe kon ik nu al beslissen wat voor werk bij me zou passen? Hoe zou mijn leven eruitzien als ik op eigen benen zou staan? Of als ik met een diploma op zak opeens in een serieuze grote-mensen-baan mijn geld zou gaan verdienen? Ik zag er destijds geen mooi avontuur, maar vooral een enge vervolgstap in waar ik niet onderuit kon.
Destijds kon angst me verlammen. Ik vond het allemaal zó spannend dat ik het liefst met een boogje om angstige situaties heen fietste. Pas een paar jaar later ging ik merken dat de angst vaak veel groter is dan de spannende situatie zelf. Het was niet erg dat dingen me bang maakten. Het werd pas een probleem als ik volledig in die angst meeging en dingen dan maar niet deed.
Eén ding is zeker: angst wordt er niet minder op als je behendig om spannende situaties heen blijft manoeuvreren.
Tegen mijn 21-jarige zelf zou ik zeggen dat het niet stom is om bang te zijn en dat we allemaal weleens bang of op z’n minst zenuwachtig zijn. En ik zou er meteen achteraan zeggen dat het niet het einde van de wereld is als je ergens vol spanning en angst ingaat. En dat je ook mét die angst gierend door je lijf nog heel veel kunt – meer dan je vooraf denkt. En ja, dat advies spreek ik mezelf nog steeds weleens toe als ik voor spannende situaties sta.
Lees ook: Angst loslaten - ook jij kunt het! (8 tips).
2. Het is oké om te veranderen.
Op mijn 21e was er van alles gaande: ik begon aan een stage, had een bijbaan op de universiteit en kreeg meer leuke contacten met leeftijdsgenoten. Langzaamaan ging ik merken dat ik niet het stille, verlegen meisje waarvoor ik mezelf 20 jaar lang had aangezien. Ik ontdekte dat ik een eindeloze ambitie had, en dat ik best bereid was me daarvoor over mijn onzekerheid heen te zetten. En ik maakte het uit met mijn toenmalige vriend, om te ontdekken dat ik zonder hem misschien wel sterker was dan als stel. Stukje bij beetje leerde ik kanten van mezelf kennen waarvan ik niet eens wist dat ze in me verstopt zaten. Alleen toen kwam er een nieuwe angst opborrelen: de angst om te veranderen.
Wat vinden andere mensen wel niet van wie ik nu ben? Wat als ze me niet meer herkennen, qua uiterlijk of qua karakter? Wil ik eigenlijk wel veranderen of was de oude versie van mij toch leuker? En als ik dan ook nog van mensen te horen kreeg “Dat vind ik nou echt niets voor jou!” wanneer ik spannende plannen maakte, dan begon het twijfelen weer van voren af aan.
“Onzin!”, denk ik nu. Ieder mens verandert voortdurend. Als puber ben je een ander persoon dan toen je als kleuter nog braaf de hand van je ouders vasthield op weg naar school. Als je in je eerste baan begint, dan verandert dat je ook vaak. Als je een relatie krijgt, ontdek je nog meer nieuwe kanten van jezelf. Stukje bij beetje leer je kanten van jezelf te uiten waarvan je nu pas beseft dat je ze had.
Ja, verandering is spannend. Ook voor de mensen om je heen. Als jij verandert, verandert je omgeving niet automatisch met je mee. Jij wordt misschien een ander persoon: zelfverzekerder, assertiever, vrolijker, ambitieuzer, harder, zachter, kwetsbaarder, spiritueler. Maar iedereen om je heen ontwikkelt zich op een eigen manier. En soms komen jullie al groeiend steeds verder uit elkaar te staan. Dat is verdrietig, maar menselijk.
Laat je niet door anderen van de kaart brengen als jij juist het gevoel hebt dat je steeds meer jij wordt. Verander, fladder, probeer, val en krabbel weer op. Het is allemaal oké.

3. Je bent niet raar. Je bent introvert.
Soms zou ik willen dat ik de term ‘introvert’ eerder was tegengekomen. Dat had me veel “Oh jee, ben ik nu raar?”-twijfels bespaard. Sinds ik een paar jaar geleden ontdekte dat ik tot de 20% van de mensen behoor met een introvert karakter, snap ik opeens waarom ik ben zoals ik ben. Als introvert ben je van jezelf al op je optimale energieniveau; als je met andere mensen bent, moet je daarna even bijkomen in de vorm van tijd voor jezelf. Als extravert heb je andere mensen nodig om je optimaal te voelen, en is je behoefte aan sociaal contact daardoor groter. Er is geen goed of fout. In beide gevallen werkt je energietank alleen anders. En goh, wat had ik daar graag 10 jaar geleden al eens van gehoord!
Ik voelde me 10 jaar geleden een saaie stumperd als medestudenten op maandagochtend zichtbaar brak in de collegebanken aanschoven en vertelden over wilde zoenpartijen, toffe feestjes, concerten, bioscoopbezoeken, vriendenweekenden en weet ik veel wat voor sociale dingen. Dan kwam ik aan met mijn “Ja, mijn weekend was leuk! Lekker dingen voor mezelf gedaan en even naar mijn oma geweest!”-verhaal. Mijn leven was niet groots en meeslepend, maar ik richtte mijn dagen wel in op een manier waar ík gelukkig van werd. Toch sloeg de twijfel toe en schaamde ik me bijna om mijn weekendbelevenissen te delen.
Nu zou ik mijn 21-jarige ik willen toefluisteren dat er niets mis met me was. Ik was niet saai. Misschien wel een rustige huismus die goed alleen kan zijn. Maar de wereld heeft óók rustige mensen en huismussen nodig.
Dus doe je niet anders voor, schaam je niet voor wie je bent en richt je leven lekker op jouw manier in. Ik kan wel zeggen dat ik nu juist blij ben met mijn introvert zijn. Ik heb weinig avonturen en mensen om me heen nodig om gelukkig te zijn.
4. Stel spannende stappen niet uit. Daar worden ze niet minder eng van.
Op mijn 21e vond ik uitstellen een prima copingmechanisme om minder angst te voelen. Joh, vandaag was gewoon niet hét moment om dat lastige gesprek met mijn vriendje aan te gaan. Dat komt een andere keer wel. Die reis in mijn eentje boeken? Nee joh, ik denk dat dat volgend jaar beter lukt als ik me zelfverzekerder voel. Het zijn zomaar wat hersenflarden uit mijn hoofd in die tijd.
Het ding met spannende dingen is alleen dat ze morgen niet opeens minder spannend voelen. En als je denkt dat nu niet het moment is, dat is dat vaak eerder omdat je veel angst voelt dan omdat er echt heel veel praktische bezwaren zijn. Als je iets daadwerkelijk wilt, dan is er altijd wel een weg te vinden.
Het is soms verleidelijk om bijvoorbeeld eerst aan je zelfvertrouwen te sleutelen of eerst in rustiger vaarwater te komen voordat je je aan enge dingen waagt. Maar het perfecte moment voor spannende stappen komt toch niet. Dus ga er liever nu voor. Dan hoef je er ook niet zo onnodig lang vol spanning tegenaan te hikken, en kun je al doende ervaren dat de spannende stap zo spannend nog niet is.

5. Blijf niet in je hoofd hangen. Luister meer naar je lijf.
Eerlijk is eerlijk: dat advies zou ik mijn huidige zelf ook nog regelmatig geven. Ik las laatst ergens de woorden “Je hebt mensen die een kip zonder kop zijn. Maar ik ben een kop zonder kip.” Op mijn 21e had ik die definitie klakkeloos op mijn voorhoofd kunnen plakken. Ik ging hardlopen omdat ik nu eenmaal elke week hardliep, ook als ik doodop was. Voelde ik me boos? Dan slikte ik dat weg? En was ik moe? Dan was daar geen ruimte voor. Hup, niet piepen, maar doorgaan!
Nog steeds heb ik de neiging om een in-mijn-hoofd-hanger te zijn. Als ik niet oplet, ben ik hele dagen aan het denken, denken en nog eens denken. En heus niet alleen op een piekermanier. Ik denk ook regelmatig na over leuke creatieve ideeën, mooie werkplannen of recepten die ik nog wil maken. Dat is hartstikke tof, behalve als het op een moment is waarop je eigenlijk wilt slapen of relaxen.
De laatste maanden heb ik een betere afsnijroute gevonden naar de uitknop van mijn hoofd: probeer de signalen in je lichaam op te vangen én serieus te nemen. Als ik hoofdpijn had, dacht ik eerder altijd “Hup, paracetamol erin en weer door!”. Nu zie ik de hoofdpijn ook als een signaal dat ik blijkbaar te veel heb gedaan of gewoon naar rust snak. Dan geef ik daaraan toe.
Op meer momenten heb ik gemerkt dat je lijf dingen soms eerder aangeeft dan je hoofd:
- Als je een baksteen in je maag voelt voordat je met die ene vriend afspreekt, dan is dat misschien een teken dat er iets speelt. Spreek het uit in plaats van het te laten marineren totdat je écht van woede uit elkaar klapt.
- Als je een gigantische middagdip hebt onder werktijd, dan is het soms beter om daaraan toe te geven (en even te gaan wandelen of uitrusten) dan om er keihard tegenin te gaan.
- Als je hart snel klopt of je bonkende hoofdpijn hebt, dan wil het je misschien zeggen dat het tijd is om rust te pakken. Ook als je hoofd niet snapt waarom je moe bent.
6. Je bent niet te laat in het leven
Op mijn 21e voelde ik me vaak een laatbloeier. Nog steeds weleens trouwens. Maar inmiddels geloof ik niet meer zo in die term, omdat ik nu zie dat iedereen op een eigen manier en op een eigen tempo bloeit. Er is geen ultieme tijdlijn voor het leven en dus bestaat er ook niet zoiets als voor- of achterlopen. Als je jouw tempo en pad volgt, ben je altijd op tijd.
Toch knaagde destijds dat laatbloeiersgevoel vaak aan me. Ik kreeg “pas” op mijn 19e mijn eerste vriendje, terwijl anderen allang gesetteld leken of al minstens een paar vriendjes op hun relatie-cv hadden staan. En ik had op mijn 21e nog niet op mezelf gewoond. Had ik mijn carrièreplannen niet allang helder moeten hebben? Was ik niet te kinds voor mijn leeftijd? Zouden mensen me wel serieus nemen op het werk als ik nog bij mijn ouders woon? Het voelde vaak alsof ik achter de meute aan sjokte.
Tien jaar later zou ik mijn 21-jarige zelf wel door elkaar willen schudden: “Joh, je bent pas 21. Je hebt nog tijd zat”. En ik geloof oprecht dat dat op je 31e en 41e ook nog geldt. Je bent nooit te laat om dingen anders te doen dan hoe je ze deed. En als jij bepaalde stappen later zet dan gemiddeld of helemaal niet zet, dan heeft dat misschien wel een reden. Het is nu eenmaal zo gelopen in je leven of je was op andere momenten met andere dingen bezig. Dat is logisch!
En ja, deze zin spreek ik mezelf nog steeds weleens toe. Bijvoorbeeld toen mijn vorige huisarts totaal ongevraagd over mijn biologische klok begon op mijn 31e… 😉

7. Het komt wel goed.
Ken je die zin nog uit de Roosvicee-reclames van vroeger (deze!)? Of heb je ooit het prachtige nummer “Alles komt goed” van Jaap Reesema gehoord? Nog steeds spreek ik mezelf de woorden “Het komt wel goed!” regelmatig toe als ik door een onzekere periode ga. Niet dat ik daarmee wil zeggen dat alles goed afloopt. Dat is nu eenmaal helaas niet zo. Maar met de woorden “Het komt goed” wil ik mezelf de moed inspreken dat – linksom of rechtsom – er altijd een manier is waarop ik ergens mee kan dealen.
Een tijdje geleden kwam ik bijvoorbeeld thuis van een etentje met zo’n heftige nekpijn en hoofdpijn dat ik alleen nog maar op de bank kon liggen. Pas een paar weken later voelde ik me weer de oude. Wat was er nou aan de hand? Zou het beter worden? En wanneer dan? Moet ik nog meer dingen doen om hiervan af te komen? Ook in die periode sprak ik mezelf deze woorden vaak toe: “Alles komt goed. Misschien niet morgen, maar uiteindelijk wel!”. Het hielp mij om niet te blijven hangen in de frustratie.
Die woorden zou ik ook graag tegen mijn 21-jarige ik zeggen. Ik kon me destijds enorm druk maken over “het grote, boze volwassen leven”. Een eigen huis kopen, een heuse kantoorbaan hebben, dagelijks spannende telefoontjes plegen voor werk… Ik zag het mezelf allemaal niet doen. Maar achteraf bleek het allemaal zo eng nog niet en soms juist heel leuk. Op die momenten had het me enorm geholpen als ik mezelf kon blijven toespreken: “Het komt wel goed! En ook als het niet goed komt, komt het op een andere manier goed.”
8. Ga in vredesnaam mediteren.
En als laatste zou ik mijn 21-jarige ik aanraden om haarzelf over de meditatie-haat heen te zetten. Ik herinner me nog dat in die tijd mindfulness net in opkomst was. Maar ik mopperde altijd dat dat niets voor mij was en dat ik daarvoor veel te slecht was in stilzitten. Nou, dáár ben ik wel van teruggekomen toen ik 4 jaar geleden tóch eens “iets met mediteren” wilde doen. Het bleek júist heel goed te zijn voor alle mensen zonder talent voor stilzitten. En voor kop-zonder-kippers is het al helemaal een strak plan om een meditatie te proberen.
Ik weet zeker dat ik er op mijn 21e met mijn alsmaar malende hoofd veel baat bij had gehad. De dingen waar je de meeste weerstand bij voelt, zijn soms juist de dingen waar je veel aan hebt als je ze toch doet. Ach, mijn 21-jarige ik zou trots zijn op haar 10 jaar oudere versie die dagelijks met de Headspace-app in de weer is. Heb ik toch nog een manier gevonden om mijn drukke hoofd stil te krijgen 🙂
Wat zou jij je 10 jaar jongere zelf meegeven? En heb je nog steeds iets aan dat advies?

BLIJF OP DE HOOGTE
Ik ben benieuwd wat jij vindt…
Recente blogs
Maandoverzicht januari 2017: how's life?
How's life? Die vraag stel ik mezelf eerste dag van de nieuwe maand. Gewoon om even stil te staan bij de maand die net voorbij is. Het jaar 2017 begon voor mij met een reis naar Barcelona, maar ook met een aantal spannende veranderingen. Zo begon ik aan mijn stage en maakte ik een eerste begin met mijn doelen voor 2017. Wat is daar tot nu toe van terechtgekomen? En hoe zit het met die geheimzinnige stage? Vandaag vertel ik je er meer over.
Outfit | Een roze blouse, een fluweelzacht rokje & mooie bling bling
Diamonds are a girl's best friend. Oké, echte diamanten heb ik niet in huis (dus inbrekers, bij mij moet je niet zijn!). Maar van een beetje bling bling word ik wel erg blij. Daarom heb ik dit keer een vrolijke outfit te showen met een paar sieraden erbij. Ik hees mezelf in een nieuw thuiswerkkloffie dat aardig Zoom-proof is: een nette blouse, een fluweelzacht rokje en een paar glinsterende details. Kijk je mee?
Stoppen met multitasken: waarom en hoe?
Werkend aan mijn blog zie ik een e-mail binnenkomen. "Even beantwoorden, hoor!" Ondertussen pak ik de post van de deurmat en boek ik snel wat geld over. Om mezelf vervolgens af te vragen waar ik ook alweer was gebleven. Tja, als vrouw kun je in principe natuurlijk 2 dingen tegelijk. Of nou ja, dat dácht ik jarenlang. Sinds een tijdje realiseer ik me steeds meer dat multitasken voor mij juist averechts werkt. Daarom wil ik proberen om te stoppen met multitasken. Niet meer als een superwoman 10 dingen tegelijk doen, maar mijn aandacht meer op één taak richten. Guess what? Het lijkt te werken. Ik leg je dan ook graag uit waarom ik wil stoppen met multitasken.
Mooi artikel. En ja, je bent dan nog zó jong, maar ik weet nog dat ik toen wel het gevoel had dat ik heel volwassen moest zijn. Ik herken wel wat dingen die je schrijft.
Heel mooi geschreven. Ik ben 58 en ik bedenk deze dingen nu pas. En het nu nog leren 😉.
Oh punt 2… ik heb dat eigenlijk eerder nooit echt als angst gevoeld, maar nu ik dit lees, zo herkenbaar. Ik ben helaas ook wel mensen kwijtgeraakt door veranderen, dus helemaal ongegrond is het niet (sorry!). Al ben ik achteraf gezien ook wel beter af zonder hen hoor.
Ik vind dit altijd wel een lastige, want op zich zou ik mijn jongere ik wel een hoop adviezen kunnen geven, maar tegelijk ben ik nu wie ik ben vanwege alles wat er is gebeurd de afgelopen jaren. Ik zou haar vooral gunnen om milder te zijn tegen zichzelf.
Tien jaar geleden was ik 17. Ik moet zeggen dat ik toen al vrij goed kon accepteren dat ik was wie ik was. Ongeacht hoe andere mensen en docenten op school vonden dat ik me moest gedragen. Ik ben een erg stil persoon, altijd geweest, maar dat mocht niet.
Dus tegen mijn tien jaar jongere zelf heb ik niet zo veel te zeggen. De periode daarna daarentegen…heb ik veel te veel van mezelf gevraagd door absurd lange reistijden naar stage én werk. Dus wat ik dan toch zou zeggen tegen mijn tien jaar jongere zelf: ga na je studie gewoon ergens in de buurt werken, ook al is dat niet je ‘droombaan’. Dan maar niet..
Het is wel een leuke manier om te zien hoe je zelf gegroeid bent. Maar eerlijk, als ik écht de vraag zou beantwoorden: mijn 10 jaar jongere zelf heeft die ervaring niet die ik heb om dat advies te geven en als ik advies zou geven dan zou ze die ervaring ook niet zelf opdoen. Dus nee 🙂 Ik heb nooit advies voor mijn jongere zelf. Dat wil niet zeggen dat ik alles had uitgevogeld! En nog steeds niet.
Misschien is het beter om nu, op dit moment, te kijken naar wie je bent en daar dankbaar voor zijn. Ook als je leven niet is wat je zelf had gehoopt of gedacht, of als anderen andere verwachtingen hadden. Je kunt beter naar de toekomst kijken en je toekomstige zelf vragen iets te veranderen zodat je elke dag een stapje verder komt.
Of nog beter! Verander vandaag iets waar je toekomstige zelf morgen plezier van heeft!!! (bijvoorbeeld de pannen afwassen voor je naar bed gaat 😉 denk ik dan voor mezelf)