Tijdens onze stedentrip naar Kopenhagen stond voor mij één uitstapje bovenaan de moeten-we-doen-lijst: de botanische tuinen. Als ik het internet mocht geloven, zijn de tuinen hier mooier dan in welke Europese stad dan ook. Gelukkig mondde het niet uit in een teleurstelling; die grote beloftes bleken volledig te kloppen. De botanische tuin in Kopenhagen is een walhalla voor echte plantenfanaten. Je waant je er even in een tropisch regenwoud en zult snel ontdekken dat bananenplanten vele malen groter kunnen worden dan het exemplaar dat jij thuis in de woonkamer hebt staan.

Over de botanische tuin in Kopenhagen

Wil je de grootste verzameling planten van Denemarken spotten, dan moet je bij de botanische tuin in Kopenhagen zijn. Ook wel Botanisk Have in het Deens. Het complex alleen al is een fantastisch gezicht vanuit de verte: de kassen uit de 19e eeuw zijn al vanaf grote afstand zichtbaar. Midden in een groot groen park vind je deze botanische tuin van maar liefst 10 hectare groot.

De botanische tuin zelf bestaat uit meerdere kassen, die zijn gebouwd in 1874. Sierlijk is het woord dat in me opkwam om ze te omschrijven. Dit is weer eens wat anders dan hoe we in Nederland kassen kennen. Chiquer. Groter. De kas met het ronde dak is degene die je vast al eens op indrukwekkende Pinterest-plaatjes hebt gespot. Het immense glazen gebouw met de ronde koepel op het dak is een van dé symbolen van Kopenhagen.

Met een ticket heb je toegang tot het Palm House (het grootste gebouw) en het Butterfly House (de vlindertuin). Voor die laatste moet je overigens los in de rij staan. Bij ons was de rij zó lang dat we het maar bij het Palm House hebben gelaten. Maar volgens mijn schoonzusje móet je het Butterfly House wel echt zien en vliegen er de mooiste vlinders rond. Ze liet zelfs een vlinder met doorzichtige vleugels zien. Dus als je de kans (en de tijd) hebt, ga zeker bij de vlindertuin naar binnen.

De tuinen horen bij het Natuurhistorisch Museum van Denemarken, dus je kunt er ook een cultureel én natuurlijk uitje van maken.

Het park rond de botanische tuinen in Kopenhagen

Als je niet van plan bent de botanische tuin in Kopenhagen in te gaan, loop dan in elk geval rond in de parken om de tuin heen. Daar ben je zonder aankoop van een ticket welkom. Je kunt er uiteraard neerploffen op een grasveld voor een zomerse picknick met zelf meegebrachte hapjes, maar een parkwandeling is ook zeer de moeite waard. Ook in de parken vind je de mooiste planten. Wandel er door groene bogen, zet de kleurrijke bloeiers op de foto, kijk of je een vlinder of hommel kunt spotten en – als je de kans hebt en met de auto bent – neus ook even rond in de souvenirshop die barst van de – jawel! – planten.

De parken zijn ontzettend groot, dus alleen al met een wandeling kun je je goed vermaken. Het is een oase van rust midden in de stad. Dus wil je ontsnappen aan het leven in een rush, de Starbucks-tentjes en de rumoerige markthallen en winkelstraten, dan is dit je plek. Vanuit het hele park heb je uitzicht op het enorme botanische-tuinen-complex.

Het Palm House: plantenparadijs

Na het kopen van een ticket liepen wij hét pareltje van de botanische tuin in Kopenhagen in: het Palm House. Bij binnenkomst in het Palm House vielen me, naast het broeierige klimaat uiteraard, direct de torenhoge planten op. Overal om je heen zie je planten die vaak levensgroot zijn. Richt vooral je blik omhoog. Veel planten zijn zo groot dat je haast wel met je blik naar boven moet rondlopen.

In het Palm House vind je de meest bijzondere planten. In totaal wel 900 soorten, zo schijnt. Er zijn meerdere kassen met elk andere plantensoorten. Zo is er een tropische kas met vooral inheemse planten, zoals palmen en bananenplanten. Maar er is ook een kas met een koeler klimaat waarin bijvoorbeeld dennen en rododendrons groeien.

Sommige planten ken je misschien van het tuincentrum of heb je zelf in een plantenpot in de vensterbank staan. Maar de planten in deze kas zijn wel next level. Denk: twintig meter hoge bananenplanten (waar ook echt bananen aan groeien), vetplanten die veel groter zijn dan hoe je ze ooit in de winkel zult zien en palmen die tot het plafond rijken.

Het totaalplaatje is al een schitterend gezicht. Daarnaast is het zeker de moeite waard om de planten één voor één te bewonderen. Bij bijna elke plant staat wel een bordje. Helaas wel zonder al te veel informatie over waar de plant voorkomt of wat bijzondere kenmerken ervan zijn. Ook de variatie aan planten is enorm. Je kunt er trouwens dé bloem van Denemarken spotten: de Marguerite-madelief.

Kleurrijk en fotogeniek

Ook kleur bekennen doe je hier zeker. Als je goed kijkt, zie je regelmatig de mooiste exotische bloemen. Van die bloemen die je niet in de gemiddelde Nederlandse rijtjeswoningtuin ziet staan, maar die hier in vol ornaat kunnen bloeien. Wat dacht je bijvoorbeeld van deze vrolijke oranje en roze bloemetjes, die net van crèpepapier lijken te zijn gemaakt, maar hartstikke echt zijn?! Er waren ook vlinderstruiken, vleesetende planten, orchidee-achtige exemplaren… Als je zoals ik een zwak hebt voor mooie bloemen op de foto zetten, dan kun je je hart hier ophalen.

Tussen het plantengeweld door spotten we ook nog een knalrode inimini-kikker. Tot mijn grote vreugde was die best bereid om recht in de camera te kijken. Het leverde dit indrukwekkende plaatje op, dat doet vermoeden dat ik in Amazonegebied ben geweest. Maar nee, verder dan Kopenhagen ben ik niet gekomen.

Kijk omhoog, klim omhoog

Naast omhoog kijken naar de planten, moet je bij een bezoekje ook zéker omhoog klimmen. Het meest indrukwekkende aan de botanische tuinen vond ik de sierlijke witte trappen naar de bovenste etage. En eigenlijk überhaupt het feit dat je de planten ook vanaf bovenaf kunt bewonderen. De ronde trappen naar boven hebben wel wat klassieks en steken mooi af bij de knalgroene planten. Ze laten je de botanische tuin in Kopenhagen vanaf een andere hoek bekijken. Je loopt er langs de tropische bladeren op grote hoogte en kijkt zo uit op al het plantenschoon onder je.

En het Butterfly House dan?

Tja, daar zijn wij dus helaas niet geweest. Maar Barts zussen drukten ons de meest schitterende foto’s uit het Butterfly House onder de neus. Je moet misschien eventjes in de rij staan (tip: kom op tijd!), maar krijgt dan wel de meest schitterende gevleugelde insecten te zien. Knaloranje, helderblauw, met doorzichtige vleugels… ze vliegen er allemaal rond, en met een beetje mazzel blijven ze precies lang genoeg zitten om ze op de foto te zetten.

Dus: ga! Als je bij de botanische tuin in Kopenhagen bent, sta even in de rij en bewonder de mooie vlinders. Ik heb zelf spijt dat ik de tuin heb overgeslagen. Aan de andere kant, het Palm House was ook zó mooi dat ik absoluut niet klaag.

Wat is jouw favoriete botanische tuin? Tips (vooral in Nederland) zijn heel welkom!