Op Evelynes Instagram-account kwam ik vorige week een mooie vraag tegen. Als je teruggaat naar je jeugd, wat zijn dan de dingen waar je écht blij van werd (en wordt)? In de tijd voordat je je bezighield met wat anderen van je vonden, voordat je jezelf misschien negatieve dingen had wijsgemaakt en voordat je dagen waren gevuld met allerlei verplichtingen. Op momenten dat je kwijt bent wat je het allerliefst wilt, kunnen de lievelingsdingen van toen je soms helpen om ook nu weer de juiste richting op te gaan.
Als een onbevangen kind
Het leukste aan kinderen vind ik hoe onbevangen ze nog zijn. Hoe ze nog geloven dat (bijna) alles mogelijk is, niet denken in mitsen en maren, en zich al helemaal niet bezighouden met oordelen van anderen. Ook ik kon me als kind compleet verliezen in mijn fantasieën over het schrijven van een eigen boek, en kon urenlang met mijn kleine vingers in de fimoklei zitten zonder dat het me ook maar iets boeide hoe mooi of niet het zou worden.
Ik herinner me nog dat ik ooit wandelende takken had en vele uren zoet was met circusattributen voor hen maken van vouwblaadjes (waar de arme beestjes uiteraard niets mee deden). Of het een groter doel had waar ik mee bezig was? Of anderen het gek zouden vinden dat ik dit deed? En of ik niet iets nuttigers met mijn tijd moest doen? Dat soort vragen kwamen niet eens in mijn hoofd op.
Toch jammer dat je die onbevangenheid deels verliest als je ouder wordt. Uiteraard is het wel handig dat je meer over beslissingen gaat nadenken en niet van de ene op de andere dag onhandige levensbepalende keuzes maakt of iedereen om je heen op z’n blauwe (of groene of bruine) ogen gelooft. Maar in sommige opzichten kun je wel wat leren van je vroegere, tikkeltje naïeve jij. Ik wel tenminste.
Die vraag inspireerde me om in een tijdmachine te springen naar de periode dat ik nog een huppelende zevenjarige met paardenstaartjes in en hartjeskettingen om was.
Waar werd ik toen blij van? En wat zijn dingen die me toen intens gelukkig maakten en ik ook nu vaker wil doen? Enkel nadenken over die vraag helpt soms al om meer stil te staan of dingen die je nu doet wel écht zijn wat je wilt. Dit zijn in elk geval 7 dingen waar ik toen al en nu ook nog blij van word, en die ik graag doe of meer wil doen.
1. Knutselen
Ik herinner mezelf als iemand die altijd een hoofd vol creatieve ideeën had. De ene keer maakte ik sieraden, de andere keer bouwde ik een pinguïn van fimoklei, dan weer maakte ik een tekening. Die voorliefde voor creabea’en ben ik nooit verloren. De laatste tijd geef ik er ook weer vaker gehoor aan door mijn grote hobbystash daadwerkelijk te gebruiken. Word ik nog net zo blij van als toen!
Aquarellen (op kaarten) heeft me geholpen om ook creatief bezig te zijn zonder dat iets meteen perfect en hartstikke mooi moet zijn. Precies zoals vroeger: knutselen om het knutselen. En niet alleen dingen maken met een doel, en zeker niet met als doel dat er op z’n minst iets perfects uit voort moet komen. Heel fijn voelt dat!
2. In de natuur zijn
Ik ben altijd al een natuurmens geweest. Hoewel ik zeker geen rouwdouwer was die in bomen klom en slidings maakte door het gras (daarvoor was ik te gek op mijn kleding), vond ik het wel heel fijn om in het bos of op de kinderboerderij te zijn. Of om schelpen te zoeken op het strand, madeliefjes te plukken of gewoon in het gras te picknicken.
In de natuur ben ik nog steeds graag. De kinderboerderij heb ik dan misschien al in geen jaren meer gezien, maar ik word wel heel gelukkig van in stilte wandelen door het groen, tussen de bomen of langs bloemenvelden. Dat doe ik sinds corona meer dan ooit, en ik merk dat ik er nog net zo blij van word als vroegâh.
3. Tijd met dieren doorbrengen
Al vanaf het moment dat ik mijn luiers verruilde voor een peuteronderbroek, heb ik iets met dieren. Ze maken me rustig, ik kan om ze lachen en ik heb bij dieren het gevoel dat ik helemaal mezelf kan zijn zonder dat ze iets van me terugverwachten (of nou, een paar brokjes worden vaak gewaardeerd als tegenprestatie!). Vroeger knuffelde ik altijd met onze katten en cavia’s, gingen we regelmatig naar de dierentuin, aaide ik elke willekeurige kat op straat en was ik gek op knuffelbeesten. Die liefde voor dieren is er nog altijd.
Gelukkig voor mij heb ik aan Pippa een levend knuffelbeest in huis bij wie ik mijn met-dieren-zijn-behoefte helemaal kwijt kan. Daarnaast heb ik bedacht om de komende tijd vaker buiten de deur dingen met dieren te doen – net als vroeger. Vaker een moment nemen om katten op straat een aaitje te geven, soms de eenden brood geven of wat langer stilstaan bij een mooie vlinder. En – het leukste van het leukste – een ochtend geitenyoga met mijn moeder binnenkort.
4. Wegkruipen in een goed boek
Héél héél lang ben ik mijn liefde voor boeken volledig uit het oog verloren. Ik heb tijdens mijn studie zó veel (theoretische) boeken en artikelen gelezen, vooral voor mijn scriptie, dat ik er heel lang geen behoefte aan had. Gek eigenlijk, want als kind las ik graag stapels kinderboeken van de bibliotheek en was ik zo’n meisje dat ‘s avonds met haar nachtlampje aan in het geheim nóg een hoofdstuk (“nog eentje maar”) van haar ‘Hoe overleef ik?’-boeken las onder de dekens.
Pas sinds ongeveer een jaar heb ik mijn boekenhobby weer afgestoft. Ik merk nu dat ik er weer net zoveel plezier aan beleef als vroeger en heb mijn lezen-voor-het-slapengaan-ritueel nieuw leven ingeblazen. Bevalt heel goed! Tegenwoordig trouwens zonder nachtlampje onder de dekens. Dat is dan weer het voordeel van volwassen zijn.
5. Schrijven (duh!)
Geen uitleg nodig, denk ik. Deze voorliefde was er al toen ik net de letters van het alfabet kende en even later een “boek” (lees: 10 A4’tjes getypt in een groot lettertype) schreef over een giraf die in een kast opgesloten zat. Dat ik van die voorliefde voor woorden op papier zetten mijn werk heb kunnen maken, had ik toen wel gehoopt, maar niet kunnen bedenken.
De laatste maanden neem ik vaker de tijd om gewoon voor mezelf te schrijven. Soms voor mijn blog, soms voor mezelf, soms voor gedichtjes of voor woorden die ik aan anderen wil meegeven. En mán, wat geniet ik daarvan. Juist als schrijven je brood-op-de-plank-activiteit is, is het – merk ik – belangrijk om soms geheel doelloos iets op papier te zetten. Gewoon om weer even te ontdekken hoe fijn je gedachten neerpennen kan zijn.
6. Impulsieve ideeën meteen uitvoeren
Als kind kon ik totaal impulsief op het idee komen om iets te gaan doen. En als ik dat idee eenmaal had, moest en zou ik er ook die dag nog werk van maken. Zo ben ik ooit door mijn ouders “betrapt” toen ik om 10 uur ‘s avonds stiekem in mijn kamer een kijkdoos aan het maken was, vond ik het toen al leuk om geheel spontaan mijn kamer op te ruimen of anders in te richten. En ik kon soms ook plotseling denken “Ik wil … maken” en hoopte dan heel hard dat dat mocht.
Een stukje van die impulsiviteit verlies je haast automatisch naarmate je agenda zich vult met meer verplichtingen. Maar die inspirerende vraag van Evelyne deed me beseffen dat ik best vaker werk mag maken van impulsieve plannen. Spontaan in de auto stappen om iets te doen waar ik à la minute zin in heb, me in een opwelling aanmelden voor een boeiende cursus of een keer een taart bakken zonder dat er iets te vieren valt. Zoiets.
7. Dingen waar ik niet goed in ben toch proberen
Zoals vast wel meer mensen, heb ik de neiging om vooral dingen te doen waar ik goed in ben. Ook als ik nieuwe dingen leer, kies ik bij voorkeur dingen uit die enigszins in mijn straatje passen. En dat is natuurlijk prima. Ik hoef echt niet zelf een kapotte leiding te kunnen fixen of IKEA-kasten van 2 bij 2 meter in elkaar te kunnen zetten. Maar als ik ergens van denk “Dat lijkt me leuk, maar kan ik het wel?” zou ik me er vaker vol enthousiasme op willen storten zonder getwijfel. Een dansles volgen ondanks dat ik er heilig van overtuigd ben dat ik nul ritmegevoel heb, een tekening maken terwijl ik denk dat ik niet goed kan tekenen, of vaker mezelf op video zetten ondanks dat ik mezelf meer als een tekst- dan een praatpersoon zie.
Niet in alles wat je doet, hoef je goed te zijn. Je mag soms in dingen falen, mwah-resultaten afleveren of het gewoon proberen om dan te ontdekken dat het meer is weggelegd voor anderen. Wat maakt het uit?
Daarom wil ik dat stukje perfectionisme nog meer loslaten. Vaker prutsen met Canva, ook al wordt het misschien niet geweldig. Vaker mijn camera meenemen en gewoon wat proberen, ook al is het resultaat compleet overbelicht. Of eens een tekening maken die misschien niet de schoonheidsprijs verdient, maar wel een feestje was om aan te werken.
Niet in alles wat je doet, hoef je goed te zijn. Je mag soms in dingen falen, mwah-resultaten afleveren of het gewoon doen voor de leuk.
Omarm je innerlijke kind
Kinderen zijn eigenlijk heel slim en inspirerend. En van hun Pippi Langkous-instelling (“Dit kan ik vast!”) kunnen we nog heel wat opsteken. Ik wel tenminste.
Ik voel me helemaal geïnspireerd om dat vaker te doen. Te beginnen met het lesje geitenyoga, vanavond weer eens een happy dance work-out doen (ook al loop ik compleet uit de maat) en dit weekend zonder dat er ook maar een feestje is een bananencake maken. Lekker het kind in mij de ruimte geven, het mag er zijn.
Wat deed jij als kind graag en zou je ook nu meer willen doen?
BLIJF OP DE HOOGTE
Ik ben benieuwd wat jij vindt…
Recente blogs
Blij Lijstje #73 | Lente loading, lánge looprondjes & leren loslaten
Zodra de donkere dagen plaatsmaken voor straaltjes zonlicht en roze bloesem komt mijn glimlach sowieso extra vaak tevoorschijn. Maar de lente op komst was niet het enige waar ik de laatste tijd van ging glunderen. Zo werd ik ook vrolijk van vloerkleedverrassingen, maffe acties van onze viervoeter, een einde maken aan uitstelgedrag, geldboompjes in huis (maar dan zonder het geld), letterlijke heidagen en citroenvaasdiscussies. Dit is mijn Blije Lijstje vol vrolijke, fijne en soms vooral grappige momenten van vorige maand.
De innerlijke criticus, hoe kom je daarvan af? (5 tips)
Heb jij ook zo'n irritante stem in je hoofd zitten? Zo één die je te pas en te onpas laat weten dat je ergens niets van zult bakken of dat je niet goed genoeg bent? Je innerlijke criticus dus. Ratelen kan-ie als de beste, maar het is meestal niet veel positiefs wat er uit zijn mond komt. Ben jij daar, net als ik, aardig klaar mee? Dan heb je misschien iets aan deze 5 tips om jouw interne criticus voortaan sneller de deur te wijzen.
7 bloggerclichés waar ik me NIET in herken
Meestal denk ik liever niet in clichés. Ook niet in bloggerclichés, want iedere blogger is natuurlijk anders. Maar zo nu en dan houd ik wel van lekker cynisch zijn en ongegeneerd in hokjes en vakjes denken. Bloggerclichés dus. Ook ik maak me schuldig aan heel wat clichés die voor menig blogger lijken te gelden. Zo heb ook ik een flinke voorraad notitieboekjes, heb ik een zwak voor lijstjes en ga ik de deur niet uit zonder mijn camera. Maar er zijn daarnaast genoeg bloggerclichés die mij juist vreemd zijn en waar ik me niet in herken. Ik zet 7 van die clichés op een rij.
Leuk artikel. Als kind was ik ook veel in de natuur, zat ik urenlang in de bibliotheek boeken te lezen en begon ik vanaf mijn twaalfde korte verhalen te schrijven en hield ik een dagboek bij. Ik zou nu ook meer tijd aan het schrijven willen besteden dan ik nu kan.
Oh Romy, ik ben enorm benieuwd naar jouw ervaringen met de geitenyoga! Geitenyoga spam is dus zeer welkom;-) Alvast veel plezier. Ik was vroeger eigenlijk al best creatief, ik maakte bijvoorbeeld zelf tijdschriften met vellen papier en plaatjes en stukken tekst erbij. Eigenlijk doe ik dat nu nog steeds, alhoewel ik het dan nu iets ‘meer profi’ heb aangepakt met mijn blog;-)
Geitenyoga? Haha, nog nooit van gehoord! Ik ben benieuwd hoe dat er uit ziet! Als kind ging ik vaak buitenspelen en gewoon zomaar een vriendinnetje ophalen om buiten te spelen. Dat vond ik heel leuk, je had nog niet echt te maken met strikte planningen maar kon gewoon lekker spelen. Ook was er toen in die pre-historische tijd nog geen internet en computers/iPads etc. waren er nog niet. We hadden wel een computer, maar dat was er één met cassettebandjes (Commodore 64, de best verkochte home computer aller tijden). Tegenwoordig moet alles nog sneller, nog beter, nog moderner. Toen ik kind was, was je al sneller tevreden met iets. Ik denk dat dat iets waardevols is om zeker mee te nemen uit die tijd.
Echt een leuk artikel! Punt 7 is er ook wel eentje voor mij, ja. Als kind maakte ik ook altijd mijn eigen boekjes, tijdschriften en krantjes. Gelukkig zijn er nog een paar bewaard gebleven 😀 Verder ben ik altijd dol geweest op kabelbanen. Gewoon die simpele in de speeltuin, geen spectaculaire ziplines boven ravijnen ofzo. Dus sinds een aantal jaar spring ik gewoon weer even op elke kabelbaan die ik tegenkom. Heerlijk!
Tekenen, lezen, knutselen, ‘barbie-kleertjes maken’ op mijn manier; yep. Nu heb ik een professionele naaimachine en lockmachine, maar geen tijd 😀 Ik ben wel weer flut-boeken gaan lezen, omdat ik even geen zware literatuur kan hebben. Het boek wat ik nu lees voor het slapen gaan is zo ontzettend saai en duf dat ik er van in slaap val. Overdag pak ik dan ‘stiekem’ Troy van Stephen Fry om toch maar heel even iets beters te lezen! En daar geniet ik dan ook meer van. Maar ik weet dat als ik dat ’s avonds lees, dat ik dan niet meer weet wat ik gelezen heb.
(Tekenen en knutselen doe ik ook nog steeds. Maar zeker niet op de manier als toen ik kind was. En dat is prima!)
Heel erg leuk om te lezen! Ik was als kind ook al wel perfectionistisch en zelfs toen hield me dat soms tegen. Ik vind het een goed idee om hier ook eens over na te denken. Ik verslond als kind boeken. Dat doe ik nog steeds, maar ik mis dat uren achter elkaar lezen. Goede reminder dit, waarvoor dank.
Dank je wel voor deze fijne blog, die veel herinneringen weer naar boven brengt 🙂
Ik zou weer eens het tekenen willen opnemen. Vroeger ging er haast geen dag voorbij zonder dat ik wel iets op papier gezet had. Nu teken ik ook nog wel voor mijn werk (tuinen ontwerpen) maar dat is toch anders.
Ook lezen en schrijven staan op het verlanglijstje om weer vaker te proberen doen.
Wat ik vooral zou willen, is dat onbezorgde. Als ik zin in iets heb, het ook meteen uit voeren. Of minstens snel uitvoeren, na andere klussen. Nu blijft het vaak bij ideeën en dat is jammer. Verder fantaseerde ik graag, verzon verhalen etc. En ik las graag, van alles en nog wat. En verzamelen van alles wat ik tegen kwam. Eigenlijk allemaal dingen die ik nog min of meer doen. Alleen op een andere, minder spontane manier, en dat is eigenlijk jammer.
Ik mis mijn kindertijd nog best vaak. Ik deed veel aan knutselen en buitenspelen en van alles uitproberen 😀
De meest ironische route om je liefde voor literatuur en ‘lekker’ lezen kwijt te raken blijkt maar weer een studie Nederlands te zijn 😉
Heel herkenbaar dat minder lezen. Als kind las ik ook ontzettend veel, sowieso elke avond voor het slapen gaan, maar ook in het weekend, op vakantie, als ik op visite ging en de volwassenen gingen praten. Dan zat ik altijd in een boek gedoken. Maar toen ik ging studeren, is dat inderdaad een stuk minder geworden door al die wetenschappelijke literatuur en artikelen, waardoor ik er echt niet aan moest denken om in de avond ook nog eens een boek erbij te pakken. Nu doe ik dat eigenlijk nog steeds te weinig en zou ik wel wat meer willen lezen!
Leuk artikel en inderdaad goed om hier soms over na te denken. Ik hield me als kind helemaal niet bezig met wat anderen van me vonden. Ik zou dit gevoel zo graag terug willen hebben. Ik ging gemakkelijk naar school met een gek rokje en twee verschillende beenwarmers. Ik was als kind redelijk muziekaal en altijd bezig met toneelspelen, muziek maken en dansen. Soms mis ik dat nog wel eens…
wat een geweldige lijst! ik ben het met elk punt eens 🙂 uitstekend werk.
4 probeer ik steeds vaker te doen, gewoon om even rust te nemen en even mijn gedachten te verzetten van alle dagelijkse dingen. We zouden zeker dingen van ‘vroeger’ vaker moeten doen. Gewoon omdat het kan 😉
Mooi artikel! Ja, jammer dat we die onbevangenheid die we als kinderen hadden onderweg naar volwassenheid verloren zijn. Heel leuk om eens bewust stil te staan bij dingen die je als kind graag deed en die nu weer meer te doen. Ik zou wel weer gewoon heerlijk dromerig naar buiten willen staren, voordat ik dat af moest leren ‘omdat ik wel erg dromerig’ was volgens de juf en mijn ouders.
Helemaal met je eens! En niets mis met dromerigheid volgens mij. Ik denk sowieso dat docenten en ouders nu wat voorzichtiger zijn met dat soort opmerkingen dan eerder. Zonde eigenlijk als je zoiets afleert, toch? 🙂