Van géén grenzen stellen wordt niemand leuker. Je dendert daarmee af op een volle agenda, een lege energietank en veel irritatie. En je gaat jezelf er misschien ook nog kleiner door voelen. Dat is zonde. Voor jezelf, maar ook voor alle mensen om je heen. Grenzen stellen klinkt misschien alsof je je kickbokshandschoenen erbij moet pakken en je meest lage stem moet opzetten voor een flinke schreeuwpartij. Maar nee hoor, grenzen stellen is zo groots nog niet. Maak het makkelijker door het op jóuw manier te doen. Met veel valpartijen, opkrabbelacties en boeken lezen over dit onderwerp word ik er zelf steeds ietsje handiger mee. Tijd om de grenzen-stellen-tips te delen die voor mij veel verschil maakten.
Waarom grenzen stellen niet “handig” maar “broodnodig” is?
Jarenlang heb ik het niet gedaan, dat grenzen stellen. Op de middelbare school was ik zo bang om buiten de boot te vallen dat ik alles wel oké vond en toestond. Als iemand een keer een rotopmerking maakte, slikte ik die in en ging ik met een verbeten blik verder. En in mijn eerste baan werkte ik regelmatig op mijn vrije dag gewoon door. Niet omdat het moest, maar omdat ik enkel zeggen “Sorry, vandaag is mijn vrije dag en doe ik even niets” al als een te heftige grens vond.
Sinds ik een paar jaar geleden een assertiviteitstraining volgde, ben ik er langzaamaan beter in geworden. Uiteraard gaat het nog niet in elke situatie van een leien dakje, maar herkennen waarmee je de mist in gaat en weten hoe het beter kan, is dan al een belangrijke eerste stap.
Dit is waarom grenzen stellen in mijn ogen niet alleen een handige vaardigheid, maar écht hard nodig is:
- Je voorkomt ermee dat je jezelf voorbij rent, bijvoorbeeld door meer te doen dan je qua energie, tijd of mentale veerkracht aankunt.
- Je laat daarmee van je horen wanneer iemand je (al is het onbewust) kwetst of iets zegt wat je zelfvertrouwen schaadt.
- Je voorkomt dat je jezelf verliest doordat je te veel meegaat in de belangen of mening van de ander.
- Je geeft met grenzen ook naar anderen toe aan op welke punten hun gedrag of uitspraken niet altijd even fijn zijn.
- Je geeft aan jezelf een signaal af dat jouw mening en (mentale) gezondheid ertoe doen.
- Het bespaart je veel sudderende frustraties (in relaties of samenwerkingen) als je je uitspreekt en niet van alles slikt.
- Je houdt daardoor misschien meer tijd over voor jezelf of voor mensen die veel voor je betekenen.
- Je bewaakt je energieniveau en hebt meer puf om de dingen te doen die jou vrolijk maken.
Trouwens, voor jezelf blijven benadrukken waarom je grenzen wilt stellen, is ook al een belangrijke eerste stap om grenzen stellen makkelijker te maken. Stel jij bijvoorbeeld grenzen omdat je weet dat je daardoor meer energie overhoudt om een leuke partner/vriend/collega/mens te zijn? Dan helpt het als je jezelf dat regelmatig inprent. Je weet dan waar je het voor doet als je weer eens met moeite de moed bij elkaar raapt om een “Nee!” of “Dit vind ik niet fijn” over je lippen te persen.
1. Herken je grenzen aan signalen
De ene grens is de andere niet. Grenzen zijn vaak flexibel. Je kunt iets in de ene situatie wel oké vinden en in de andere niet. En waar je de ene drukbezette dag een zucht moet inslikken als je collega om kwart voor vijf vraagt “Kun je me even helpen?”, vind je het een andere keer misschien geen enkel probleem om haar te hulp te schieten. Keiharde grenzen bestaan vaak niet. Grenzen voel je op het moment, of soms achteraf. En ze kunnen best elke dag ergens anders liggen.
Wat voor mij het belangrijkste is geweest om beter grenzen te stellen, is herkennen dát iets een grens is. Dus: opmerken dat ik iets niet wil, niet fijn vind of er zelfs al acute stressneigingen bij krijg.
Kijk eens of je kunt opmerken waar in je lichaam je voelt dat je hier iets van moet zeggen. Als je die signalen gaat herkennen, wordt het een stuk makkelijker om grenzen te stellen.
Een paar voorbeelden:
- Misschien merk je bij jezelf dat je compleet uit-tunet als iemand een opmerking maakt die bij jou in het verkeerde keelgat schiet. Dan is dat iets waaraan je kunt merken “Wacht even, dit vind ik geen oké opmerking.”
- Vind je iemand heel claimend? Dan ervaar je misschien een drukkend gevoel of een drang om uit de situatie weg te gaan.
- Maakt iemand een opmerking die je raakt? Misschien voel je tranen opborrelen die je uit alle macht op dit moment probeert te onderdrukken.
- Krijg je een ongepast gevoel van een opmerking die iemand maakt? Het kan goed zijn dat je wegkijkt of een brok in je keel voelt. Je bent zoekende naar woorden, maar weet je geen raad.
Meet jouw grenzen niet af aan die van anderen
Ook goed om in je achterhoofd te houden: jouw grenzen zijn jouw grenzen. Dat een ander zijn grens ergens anders zou trekken of iets wel door de beugel vindt kunnen, maakt jouw grens niet onterecht. Besef dat iedereen zijn eigen grenzen heeft en dat die afhankelijk zijn van talloze factoren. Neem je eigen grenzen serieus en ga ze niet vergelijken met die van anderen. We hebben allemaal een andere rugzak, een ander karakter, een andere energietank en andere gevoeligheden. Dus vertrouw dat jouw grens oké is en volg die. Wat een ander daar ook van vindt.
2. Zeg het met minder woorden
Dit is mijn allergrootste valkuil als ik er niet op let. Je zou van mij zomaar een berichtje kunnen krijgen als:
“Sorry, ik moet helaas wel een half uur eerder weg bij deze afspraak. Ik heb namelijk hierna een werkafspraak met iemand die ik interview en die maar op heel weinig momenten kan. Dus ik kan dit helaas echt niet verplaatsen. Is het oké als ik 30 minuten eerder wegga?”
Maar ik leerde – mede door tips van Bart en vriendinnen – dat je soms maar beter kort en krachtig je punt kunt maken. Hoe meer woorden je vuil maakt aan je grens, hoe meer handvatten je de ander geeft om ertegenin te gaan. Als je gewoon zegt “Ik moet een half uur eerder weg”, kan de ander daar weinig op zeggen. Als jij uitgebreid de reden benoemt, heb je kans dat iemand daar vragen over stelt of toch probeert je grens op te rekken. Bovendien maak je jezelf er kleiner mee. Hoe meer je gaat toelichten waarom je iets niet doet of wilt, hoe wankeler je “Nee” wordt. Het klinkt alsof je ook zelf vindt dat je wel met heel veel excuses over de bühne moet komen voordat je “nee” geaccepteerd is.
Dus houd het vaker bij “Nee” of “Ik moet gaan” of “Het lukt mij niet om…” in plaats van uit te wijden over het hoe en waarom. Zeker als je de neiging hebt om alles in te dekken en er een paar ‘sorry’s’ tussendoor te fietsen, is dat even wennen. Maar je grens krijgt er veel meer kracht door.
- Niet: “Ik vind het niet fijn als je dit zegt. Het kwetst mij, omdat ik vroeger…”
- Maar: “Het kwetst me als je dit zegt.”
- Niet: “Ik vind het heel vervelend om te zeggen, maar ik zit eigenlijk wat laag in mijn energie nu. Ik zou echt graag komen, maar ik merk dat… Daarom kan ik helaas niet mee naar dit filmavondje, hoe jammer ook. Volgende keer ben ik er natuurlijk wel graag weer bij.”
- Maar wel: “Ik sla af vanavond. Ik heb weinig energie en haak een volgende keer graag weer aan.”
- Niet: “Misschien stom dat ik het zeg, maar ik merk dat ik er last van heb als je met die pen klikt. Ja, ik heb ook wel een beetje misofonie. Dus misschien ligt het aan mij. Maar vind je het oké om de pen te laten liggen?”
- Maar: “Ik heb er last van als je met die pen klikt. Zou je daarmee kunnen stoppen?”
Misschien floepen er op het moment zelf ongemerkt toch meer woorden uit dan de bedoeling was. Maar als je jezelf hiervan bewust bent en je later afvraagt “Hoe had ik dit met minder woorden kunnen zeggen?” ben je al een heel eind. Wat ook helpt als je grenzen stelt via e-mail: laat iemand meelezen die assertiever is dan jij. Vraag diegene hoe het krachtiger of korter (of allebei) kan.
Lees ook: Je grenzen bewaken met 7 tips (ook als je een pleaser bent!)
3. Kijk anders naar grenzen stellen – maak het niet zo erg
Grenzen stellen vond ik altijd zo hard en heftig klinken. Ik moest dan terugdenken aan de zelfverdedigingscursussen die we met alle meiden uit groep 8 kregen op de basisschool. Er kwamen boksballen, hard geschreeuw en trappen aan te pas. Daarna dacht ik lange tijd “Ik ben te soft om grenzen te stellen”. Bij grenzen aangeven dacht ik meteen aan stevig je grens trekken voor de ander. Zo van “Tot hier en niet verder!”. Maar zo heftig als het klinkt, is het in de praktijk meestal niet. Hoewel er (helaas) soms situaties zijn waarin die zelfverdedigingstechnieken echt van toepassing zijn, is er meestal minder grof geschut nodig. En is de situatie vaak ook niet zo heftig.
Zie grenzen stellen dan ook eerder als aangeven wat jij vindt of wilt. Voor mij werd grenzen stellen een stuk makkelijker toen ik er op die manier naar ging kijken. Je geeft gewoon eerlijk antwoord op een vraag of verzoek, of je deelt je mening of behoeften op momenten dat die ertoe doen. Klinkt al minder spannend, toch?!
- Je trekt geen harde grens, maar geeft aan dat je iets in deze situatie niet prettig vindt.
- Je geeft geen keiharde mening, maar laat enkel weten dat je niet meegaat.
- Je trekt geen grens, maar laat alleen maar weten dat iets niet zo jouw ding is (wat de ander misschien niet wist).
- Je trekt geen grens, maar geeft aan dat je op een bepaald moment niet kunt. Logisch dat je dat soms moet zeggen; de ander kent jouw agenda niet.
- Je trekt geen grens, maar laat weten wat een situatie of opmerking met jou doet. Dat weet de ander pas als je het zegt.
Het boek ‘Iets met grenzen stellen’ (fijne boekentip trouwens!) benadrukt heel mooi dat mensen meestal niet doelbewust over je grenzen heen gaan. Er zitten vaak geen kwade bedoelingen achter. De ander is zich er soms niet eens van bewust dat iets voor jou een grens is. Een ander kan bijvoorbeeld niet weten dat jij omkomt in het werk of dat een specifieke opmerking een gevoelige snaar raakt. Dat weet diegene pas als jij het zegt.
De link naar het boek is een affiliate link.
4. Maak het kleiner; doe het subtiel
Oké, sommige grenzen vragen om een keiharde “Nee” of een heel duidelijke streep. Maar vaak genoeg kun je het subtieler aanpakken. Zeker als je grenzen stellen spannend vindt, kan een subtielere aanpak het minder uitdagend maken. Al helemaal als het gaat om een enkele opmerking die je vervelend vindt, is subtiele feedback soms al genoeg. Gooi er desnoods een beetje humor in. Zo maak je er geen groot ding van voor jezelf en de ander, en ben je alsnog van je irritatie of gekwetste gevoel af.
- “Ehm, je legt me nu alles uit over doelgroepanalyses. Maar ik ben daar al mee doodgegooid in mijn studie, dus ik denk dat ik daar wel uitkom.”
- “Psst, die pen doet het wel, hoor. Je hoeft hem niet te testen door te klikken.”
- “Waarom ben je benieuwd naar het antwoord op die vraag?” (bij een ongepaste vraag)
- “Leuk dat je het vraagt! Maar nee, dat antwoord houd ik voor mezelf.”
- “Psst, we zijn nu al een kwartier uitgelopen. Ik moet er nu wel echt vandoor.”
- “Dat vind ik een vreemde opmerking.” (als iemand bijvoorbeeld discriminerend is naar een groep buitenstaanders)
- “Jij hebt vast ook zo je gekke trekjes.” (als iemand benadrukt iets raar te vinden aan jou)
En werkt dit nu echt niet, omdat de ander toch een tamelijk groot bord voor zijn kop heeft of omdat je iets té subtiel bent? Dan kan de duidelijk-grenzen-stellen-tactiek (“Hé, die opmerking kan echt niet door de beugel!”) altijd nog als plan B.
5. Geef een alternatief (waar dat kan)
Als het gaat om grenzen stellen qua planning, is dit mijn favoriete tip. Ik vond ‘nee’ zeggen tot twee jaar terug vreselijk, verschrikkelijk en afschuwelijk, totdat ik besefte dat je er ook een ‘Nee, maar…’ van kunt maken. Dus je zegt wel ‘Nee’ tegen bijvoorbeeld een vriendinnenuitje, een werkopdracht, een weekend weg of een vriendelijk verzoek, maar je koppelt er ook een alternatief aan. Daardoor voelt het voor jezelf en voor de ander als een minder harde afwijzing.
Een paar voorbeelden die ik zelf toepas:
- “Het lukt me niet om dat morgen op te pakken, maar vrijdagochtend heb ik wel tijd. Is dat ook een mogelijkheid?”
- “Vanavond lukt het me niet om te blijven eten. Heb je zaterdagmiddag al iets te doen? Dan kunnen we misschien lunchen.”
- “Ik kan je als Nederlandse tekstschrijver helaas niet aan een Engelse vertaling helpen. Maar ik ken wel een goede vertaler aan wie ik je kan koppelen. Is dat een idee?”
- “Dat is iets te kort dag voor mij. Helpt het anders als ik de helft voor je oppak en dat jij de andere helft zelf doet?”
- “De hele dag helpen verhuizen gaat niet. Heb je er iets aan als ik na de lunch kom helpen?”
- “Dit weekend bij je langskomen wordt te krap, maar ik ben er wel graag voor je. Is het een idee om morgenavond een uur te bellen?”
Zie: voor heel veel kleine “afwijzingen” is wel een alternatief te bedenken. Daarmee bespaar je jezelf een “ja” met tegenzin, en bied je de ander alsnog een goede oplossing.
6. Durf grenzen stellen later alsnog te doen
Misschien herken je wel dat je op het moment zelf meegaat in de situatie. Je voelt misschien wel een ongemakkelijke kriebel in je maag bij de opmerking of het gedrag van de ander, maar weet je er even geen raad mee. Of je knikt braaf ‘ja’ om pas later te beseffen “Goh, dit vond ik eigenlijk helemaal niet fijn!” of “Néé, dit wil ik echt niet!”. Iets wat ik met vallen en opstaan leerde, is dat het ook oké is als je je grenzen pas later stelt. Bij nader inzien. Nadat je het even hebt laten bezinken en met je hele lijf voelt “Dit was niet oké!”.
Je denkt dan misschien dat het nu als overbodige mosterd na de maaltijd komt. Misschien is de ander de situatie allang weer vergeten, denk je. En joh, moet je hier nu echt nog een punt van maken? Ja dus. Als jij ermee stoeit, maak je punt dan alsnog. Dat voorkomt heel veel opstapelende irritatie bij jezelf. Bovendien kun je de ander daardoor bewustmaken van de impact van bepaald gedrag. Vaak zal de ander zich van geen kwaad bewust zijn, totdat jij er iets van zegt. Doen dus!
Uit het boek ‘Iets met grenzen stellen’ leerde ik iets wat ik ook herken bij mezelf. Het schijnt een veelvoorkomend fenomeen te zijn dat mensen door groepsdruk vooral afwachten hoe anderen reageren op bijvoorbeeld een ongepaste opmerking. Zeggen zij er iets van? Maar in werkelijkheid nemen we door sociale angst allemaal die afwachtende houding aan en interpreteren we het “niets doen” van anderen als “Oh, dit is geen issue. Alleen ik vind hier iets van!”. Heel logisch dus dat veel mensen op het moment zelf niet durven te reageren. Én ook heel logisch dat je er daarom later op terugkomt.
7. Herhaal grenzen waar nodig (zo kort mogelijk)
Verreweg de meeste mensen zullen je grenzen respecteren en erin meegaan. Maar soms zal de ander toch proberen te wroeten in je flexibiliteit of is iemand jouw grens de keer daarna alweer vergeten. Merk je dat iemand het blijft proberen? Blijf dan consequent dezelfde grens aangeven. Doe dat zonder toelichting en met zoveel mogelijk dezelfde krachtige woorden. Dus bijvoorbeeld “Nee, vandaag lukt me echt niet”. Laat je niet verleiden om meer toelichting te geven of toch een beetje mee te veren. Juist door er stellig in te blijven, laat je zien dat je staat voor wat je vindt en zal de ander het vast na een tijdje opgeven.
Ik had een tijdje geleden eens een vervelend gesprek waarin iemand voor mijn gevoel steeds probeerde de grenzen op te zoeken. Mijn vader gaf me bij het voorbereiden van het gesprek een goed advies:
Blijft iemand maar over je grenzen gaan? Blijf dan heel feitelijk herhalen wat je keuze of grens is. Ga er geen emoties of argumenten bij halen. Maar zeg enkel nog een keer wat je net al hebt gezegd. Na een tijdje zal de ander waarschijnlijk beseffen “Dit is hoe het is”.
8. Zet een eerste stap: oefen met makkelijke grenzen
Vind je grenzen stellen lastig? Kijk eens of je ermee kunt oefenen in minder beladen situaties. Veel mensen – ik ook – vinden het eenvoudiger om grenzen te stellen bij mensen met wie je geen heel persoonlijke band hebt. Dat soort situaties zijn perfect oefenmateriaal als je het nog lastig vindt om je grenzen aan te geven in werksituaties of bij familie of vrienden.
Een paar situaties waaraan je kunt denken:
- Zeg een keer sneller en feller ‘nee’ tegen een telefonische verkoper.
- Luister het praatje van een krantenverkoper op straat niet af, maar antwoord meteen ‘Nee, geen interesse!’ en loop door.
- Heb je een klacht over een product? Laat het er een keer niet bij zitten, maar maak je punt.
- Spreek iemand erop aan als diegene voordringt bij de kassa.
- Merk je dat een meeting uitloopt? Zeg 5 minuten voor de eindtijd “Ik moet er zo vandoor. Zullen we afronden?”
Dit zijn situaties waarin je grenzen aangeven doodnormaal is en waarin anderen het vast vaker meemaken. Goed oefenmateriaal om ook in andere situaties makkelijker je grenzen te stellen.
9. Stel je grenzen op papier
Ik dacht altijd dat je grenzen stellen per se face-to-face moet doen. Dan zat ik weer eens stotterend (terwijl ik normaal niet stotter) en trillend en met een gloeiendheet rood hoofd in een ingewikkeld telefoongesprek. Hoe hard ik dit lastige praatje ook had ingestudeerd, de woorden kwamen als een ingestorte puddingdrap uit mijn mond. Ongestructureerd en totaal niet zo zelfverzekerd en samenhangend als ze vooraf in mijn hoofd klonken.
Wat grenzen stellen voor mij veel makkelijker maakte, is het besef dat een moeilijk gesprek voeren niet de enige manier is. Als jij op papier sterker bent (bijvoorbeeld omdat je dan kunt nadenken hoe je iets zegt) is dat ook prima. Sinds ik doorheb dat dat ook een optie is en dat ik op dingen kan terugkomen, stel ik vaker grenzen. Het fijne aan grenzen stellen op papier is ook dat je je woorden zorgvuldig kunt afwegen. Daarmee voorkom je dat je snel in je emoties schiet of onbedoeld lomp uit de hoek komt.
Dat is misschien wel meteen mijn belangrijkste tip: stel grenzen op jouw manier. Het hoeft niet met de vuisten gebald, met een stemverheffing of in een lastig gesprek. Doe het gerust op papier, met een zachtere stem of met een alternatieve optie erbij. Juist als je grenzen stellen lastig vindt, is een goede eerste stap om jóuw manier van grenzen stellen te vinden. Die is er. Ook voor jou.
Vind jij grenzen stellen een uitdaging? Heb jij er nog een gouden tip voor?
BLIJF OP DE HOOGTE
Ik ben benieuwd wat jij vindt…
Recente blogs
Zenuwachtig gevoel? 12 praktische tips om je zenuwen te stoppen
Of het nu gezonde spanning is voor een presentatie of dat je veel spanning ervaart over een enge stap in je even, een zenuwachtig gevoel hebben we allemaal weleens. Soms zijn het heerlijke zenuwen, omdat je staat te popelen om in een nieuw avontuur te springen. Soms zijn het vervelende zenuwen die je maar niet loslaten. En soms voelt het alsof je continu een zenuwachtig gevoel hebt zonder reden. Je snapt zelf ook niet waarom je met een vol hoofd en trillende vingers een gesprek ingaat. Hoe ga je met zo'n zenuwachtig gevoel om? Wat doe je als de zenuwen onstilbaar lijken? Dit zijn 12 tips die ik leerde om je minder te laten overweldigen door zenuwen.
7 manieren om jezelf het leven zuur te maken
Vaak zijn we er vooral van overtuigd dat andere mensen ons het leven zuur maken. Bijvoorbeeld die ene collega die dagelijks goed is voor heel wat ergernis, je buurvrouw die te veel herrie maakt of die ene vriendin die al te vaak over je grenzen is gegaan. Helaas kennen we bijna allemaal wel zulke energieslurpers, die het leven er inderdaad niet bepaald leuker op maken. Maar wist je dat we ook onszelf het leven flink zuur kunnen maken? Bijvoorbeeld met deze 7 gewoontes, die het proberen zeker niet waard zijn.
Havermout met sinaasappel, pure chocola & pindakaas
Er bestaan niet voor niets chocoladerepen met sinaasappel. De combinatie van pure chocola met een vleugje sinaasappel smaakt verrukkelijk. Het waren die chocoladerepen die mij inspireerden tot dit havermoutontbijt: havermout met sinaasappel en pure chocola. Verwacht een heerlijke chocoladesmaak (terwijl de hoeveelheid chocola in dit ontbijt heel beperkt is) met een zoetzurig vleugje én veel crispy extra's door de amandelen. Tover met dit recept deze winterse havermout in 5 minuten in je ontbijtkom.
Goed geschreven en ook weer even een goede reminder. Op dit moment ben ik thuis na een operatie en wordt er door mijn werk nogal een druk om me gelegd om zo snel mogelijk weer volledig aan de slag te gaan. Heel vervelend, maar wel precies het juiste moment om mijn grenzen aan te geven.