Bij industrieel wonen denk je misschien al snel aan zwarte banken, donkere houten tafels en bakstenen muren. Stoer, robuust en een tikkeltje donker. Niet meteen de stijl die je bij mij als kleurenliefhebber zou verwachten. Toch vind ik een industrieel tintje in huis mega-mooi. Ja, ik houd van kleur. Ik ben gek op zachte materialen. En ik ben dol op licht hout. Maar dat alles vind ik juist mooi door het af te wisselen met stoere details. Een vleugje industrieel kan ik dus zeker waarderen. Dat kan hem al zitten in subtiele accenten bij meubels, in woonaccessoires of in iets anders kleins. Daarom 9 tips om je huis een industrieel tintje te geven, terwijl je toch je eigen (kleurrijke?) woonsmaak aanhoudt.

1. Kies voor stoelen met industriële pootjes

Het is een heel subtiel detail, maar onze eetkamerstoelen heten in de winkel officieel “industrieel”. Dat heeft alles te maken met de zwarte metalen poten. De stoelen hebben gewoon een fluweelzachte zitting, maar de poten maken de stoelen wat stoerder dan als er houten poten onder hadden gezeten.

Pootjes van meubels zijn wat mij betreft een leuk detail om op te letten als je je interieur bij elkaar verzamelt. Ze kunnen ongemerkt een groot verschil maken. Wij hebben bijvoorbeeld onder onze bank ook subtiele metalen poten. Het valt misschien niet heel erg op, maar ze maken de bank wel wat strakker dan als we er retro houten pootjes onder hadden gezet. It’s all in the details!

Extra tip: vaak heb je bij banken de optie om er zelf pootjes onder te laten zetten. Ben je niet zo blij met de standaardpootjes uit de winkel of ben je na een paar jaar uitgekeken op de onderkant van jouw bank? Dan kun je voor een paar tientjes al nieuwe pootjes op de kop tikken via het internet. Dat geeft je bank een heel andere uitstraling, zonder dat je er een compleet nieuw meubel voor in huis hoeft te halen.

2. Ga voor zwarte accessoires als onderdeel van industrieel wonen

Ik was ooit heel huiverig voor zwart. Roze, blauw, geel, oranje – alle kleuren mochten hier binnenkomen. Maar zwart vermeed ik zoveel als ik kon. Daar ben ik alleen de laatste jaren op teruggekomen. Ik vind zwarte accessoires tussen een boel kleur een mooi contrast geven. Ook dat geeft een subtiel industrieel tintje en het doorbreekt de landelijke, romantische of kleurrijke stijl die je verder hebt.

Zelf ben ik vooral dol op zwarte bloempotten (dat contrasteert zo mooi met de plant zelf). Maar je kunt ook denken aan totaal andere zwarte accessoires als je iets meer industrieel wilt wonen. Denk aan:

• een zwart dienblad om kaarsen op te zetten;
• een transparante zwarte of donkergrijze vaas;
• zwarte of antacietkleurige mandjes;
• een zwarte fotolijst (daardoor knalt een foto of poster er meteen meer uit);
• zwarte kandelaars of kaarshouders;
• een zwart of donkergrijs kussen tussen meer kleurrijke kussens;
• een zwarte fruitschaal of peper- en zoutmolen;
• een zwart plaid om in een mand op te bergen of over de bank te hangen;
• een poster of wanddecoratie waarin de kleur zwart terugkomt.

Vind je zwart wat te heftig? Dan is donkerblauw, donkergrijs of lichtgrijs misschien een mooi alternatief. Ook stoer, maar minder donker!

3. Neem industriële verlichting

Als het op lampen aankomt, heb ik een enorme voorliefde voor industrieel wonen. Bijna al onze lampen zijn gemaakt van metaal en hebben duidelijk een industrieel tintje. Ik houd bijvoorbeeld erg van draadlampen. De zwarte lamp die naast onze bank staat, is daar een prachtig voorbeeld van. We hadden daar eerst een landelijke schemerlamp staan, maar die vond ik toch iets te romantisch. Omdat we al een blauwe bank hebben met onder andere een bloemetjeskussen, wilde ik de combinatie niet al te lieflijk maken. De zwarte lamp maakt het een tikkeltje stoerder.

Overigens vind ik zelf industriële lampen voor boven de tafel ook erg mooi. Wij hebben drie industriële hanglampen boven de eettafel en die vind ik na vier jaar nog net zo mooi als toen ik ze kocht.

De keuze qua industriële verlichting is sowieso enorm. Ik ben volgens mij zeker niet de enige liefhebber. Van grote metalen hanglampen tot bosjes met subtiele “gloeilampjes” bij elkaar. Bij CaveTown.nl hebben ze een heel groot assortiment industriële verlichting (meer dan 23 pagina’s in totaal). Dus als je nog een industriële toevoeging voor je interieur én een nieuwe lamp zoekt, zit je daar goed.

4. Laat foto’s of posters zwart-wit printen

Hoewel ik vaak geneigd ben voor de gekleurde variant van een foto of poster te kiezen, ben ik ook een zwak gaan krijgen voor zwart-wit. Sommige beelden hebben zó veel kleur in zich dat ze in het zwart-wit mooier tot hun recht komen. Zeker als je al meer kleurrijke dingen aan de muur hebt hangen, zijn een paar zwart-wit foto’s of posters een prachtige afwisseling. Ik vind een zwart-wit foto in een donkere zwarte lijst bijvoorbeeld schitterend. Dat laat de foto er nog meer uitknallen.

Kijk eens of je nog mooie foto’s hebt die een plek aan de kale muur verdienen. Of wellicht heb je in een la nog foto’s liggen uit de tijd waarin er überhaupt nog geen beelden in kleur geschoten werden. Of ga online op zoek naar een schitterende poster in zwart-wit. Maak hem onderdeel van een galerij in je huis of hang hem als enige eye-catcher op.

5. Kies voor één industrieel meubel

Bij industrieel wonen moet ik zelf meteen denken aan stoere en robuuste materialen. Denk aan bakstenen, donker hout, veel metaal, cement of niet afgewerkte rioolbuizen. Die laatste zijn dan weer niet zo mijn ding in een interieur (dat is meer iets voor mensen die wat industrieel wonen betreft meer durven dan ik). Maar ik houd zeker van een enkele industriële eye-catcher. Ik vind het bijvoorbeeld tof om te kiezen voor één meubel dat op en top industrieel is. Zo heb ik een zwak voor metalen open kasten met zwarte randen (deze van Christiana vind ik bijvoorbeeld prachtig). Ook een grove stoel naast de bank kan heel mooi zijn. Of industriële salontafeltjes van robuust steigerhout.

Vind je bepaalde industriële materialen heel mooi, maar vind je het spannend om die een prominente plek te geven in huis? Kijk of je het kleiner kunt maken. Zo kun je de cement-look ook alleen gebruiken voor het tafelblad van een salontafel. Of die baksteenprint alleen doorvoeren op één klein stukje muur. Of je kunt een paar stoere wandplanken van steigerhout met metalen houders ophangen aan de muur in plaats van een complete industriële kast te kopen.

Door het bij één of een paar dingen te houden, maak je van zo’n item een eye-catcher in plaats van dat het wegvalt bij de rest.

6. Haal een (mini) urban jungle in huis

Dit is zonder twijfel mijn favoriete tip voor industrieel wonen: planten. Die zie je vaak terug in industriële huizen en in mijn ogen passen ze bij elke woonstijl heel goed. Echt industrieel is het om één kast of plank vol te zetten met planten. Dat is ook nog eens een vrolijk gezicht: zo’n urban jungle-hoekje in huis. Scheelt bovendien wat rondjes lopen met je gieter als het tijd is om de plantenfamilie water te geven!

Natuurlijk kun je ook gewoon de vensterbank, leuke wandplanken of lege plekjes in de kast opvullen met groene aanwinsten. Zoek het gerust ook groter op. Een niet te bescheiden monstera of (mijn favoriet!) een kentiapalm kan ook prachtig staan als je er de ruimte voor hebt.

Wil je je plantenrijke interieur nog iets industriëler maken? Kies dan voor mooie stoere plantenpotten. Zo hebben wij een grijze cementen pot, waarin de kentiapalm mooi uitkomt. Maar je kunt ook donkerblauwe of zwarte potjes kopen of kiezen voor metalen potten, grote manden of juist iets van hout. In een neutrale stoere pot vallen planten soms nog meer op, is mijn ervaring.

Geen groene vingers? Dit zijn 7 planten die je ook als niet te beste plantenverzorger levend houdt.

7. Kijk eens naar onafgewerkt hout

Onze eettafel heb ik bijna vier jaar geleden laten maken door een meubelmaker uit mijn dorp. Voor maar € 280 maakte hij deze tafel van maar liefst 2,25 meter lang volledig naar mijn wens. Deze meubelmaker werkte alleen met steigerhout en ik ben door hem die houtsoort echt gaan waarderen. Dit is het meest robuuste hout dat je kunt krijgen. Er zijn dan ook nog veel nerven en knoesten in zichtbaar. Daar moet je van houden, maar ik vind het zelf erg mooi. Het heeft wat industrieels en stoers en dat vond ik een fijne afwisseling met de andere strakke en afgewerkte meubels in ons huis.

Onze eettafel laat wel zien dat steigerhout niet per se een donkere, grijsachtige uitstraling hoeft te hebben. De meubelmaker heeft onze tafel bewerkt met whitewash, waardoor het hout veel lichter overkomt. Toch heeft het de stoere look van steigerhout als je van dichtbij kijkt.

Ook bij bijzettafels, kapstokken, plantenkrukjes of kleine dressoirs kan steigerhout een heel mooi materiaal zijn.

8. Ga op zoek naar andere handgreepjes

Dit is nog zoiets kleins waarmee je een groot verschil kunt maken. Bij foto’s rond het thema “industrieel wonen” zie je vaak stoere, grote handgrepen of juist nepleren lusjes. Aan mijn gele tv-kast hangen bijvoorbeeld mini-greepjes van nep-leer. Die zijn er door de upcycler van het kastje speciaal opgezet en geven het een totaal ander uiterlijk dan wanneer je er gouden knoppen of knopjes uit grootmoeders tijd op zet.

Bij bijna elk kastje of laatje kun je met andere knoppen of handgrepen voor een heel andere look zorgen. Vervang bijvoorbeeld de greepjes op de keukenkasten als je daarop uitgekeken bent door iets grovers van metaal. Laat schattige knopjes vervangen door stoere zwarte lusjes van nepleer of vervang greepjes van licht metaal door iets zwarts. Het kost je misschien maar een paar tientjes, maar het verschil is niet te missen.

Wat ook gaaf kan zijn: van die etikethouders die ze vroeger bij apotheken gebruikten. Ook die kun je met een greepje op kasten monteren.

Lees ook: 13 tips voor meer warmte en sfeer in huis.

9. Verf of schuur sommige dingen niet perfect

Dit is één van die interieurtips die ik heb overgehouden aan de woonprogramma’s die ik tegenwoordig verslind op tv. Industrieel wonen draait volledig om robuuste materialen. Een beetje het fabrieksgevoel. Als je googlet op “industrieel wonen” kom je bijvoorbeeld ook huizen tegen waarin één bakstenen muur niet geverfd is of waarin een paar buizen zijn gelaten zoals ze waren. Nu wonen wij in een doodgewoon jaren ’60-appartement met weinig authentieke details (zeg maar: helemaal niet). Maar als je wel unieke details hebt, kun je ervoor kiezen om die zo te houden. Dus om die houten balk aan het plafond te laten zoals die is of om een bepaalde buis niet mee te verven.

Je kunt een klein stukje van de bakstenen muur zichtbaar houden. Of je kunt bepaalde details eens niet volledig netjes schuren, maar een klein beetje imperfect houden.

Tuurlijk, je hebt er wat lef voor nodig. Maar als ik kijk bij andere interieurbloggers, dan ben ik ervan overtuigd dat dit mooi kan uitpakken. En tja, een beetje lef is soms nodig om je roomhuis te creëren. Mijn visie is altijd: als het toch niet bevalt, is die muur, buis of een ander detail zo overgeschilderd. Een prima reden om het soms gewoon te proberen, toch?!

Wat is het meest industriële dat jij in huis hebt staan?