Meestal zijn mijn artikelen gestructureerd. Netjes geordend met tussenkoppen, een begin en een eind. Wat uitleg bovenin. Een lijstje met tips onderaan. Een paar keurig gekaderde anekdotes tussendoor. Maar dit keer wilde ik het niet doen “zoals het heurt” en ook mijn eigen vakkundig aangeleerde tekstschrijfregeltjes overboord gooien voor een blog vanuit het hart. Een blog over twintig zijn (tien jaar geleden!), fietsen tot in de oneindigheid, moeite hebben om het lichtknopje te vinden. En over tien jaar later opeens beseffen hoe anders je leven is, dat stilletjes staren over het water fijn is en dat je op elk moment van je fiets af kunt stappen.
Fietsend naar niets
Het is inmiddels zeker tien jaar geleden. Ik was twintig. Een hoopje mens op een grondig gebruikte rode fiets. Voor mijn stuur zat een zwarte krat met een reflecterende smiley erop. Maar zo breeduit als die knalgele smiley lachte, zo emotieloos stond mijn blik. Het was zomervakantie. Hele dagen studerend doorbrengen had plaatsgemaakt voor een legere agenda. Waar leeftijdsgenoten naar Parijs, Salou, Argentinië of weet ik veel waar trokken, was mijn fiets het voertuig dat ik het meeste zag. Dagenlang trappend zonder rem.
Terwijl de meeste mensen de fiets pakken om van A naar B te komen of hooguit om op een zonovergoten zondagmiddag een gepland tochtje te maken met een picknickmand voorop, fietste ik om het fietsen. Vaak drie uur per dag. Ik fietste niet om de wind in mijn haren te voelen, om de gedachten van me af te schudden of om aan mijn gezonde portie lichaamsbeweging te komen. Ik fietste om niets. Mijn voeten trapten zo hard als ze konden de trappers in het rond. Mijn blik was strak naar voren gericht en soms naar het asfalt, als er een tegenligger voorbijkwam. Ik wilde niet dat ze mijn verbeten blik zouden zien.
Ik voelde me verdrietig, al liet ik nog geen traan mijn ooghoek bereiken. Het was alsof ik door een tunnel fietste waarvan het einde niet bestond. Ik had een lampje kunnen aanknippen om de tocht makkelijker te maken en de tunnel lichter. Maar er was niets in mij dat op dat idee kwam.
Vast in gedachten
Fietsen was in die tijd mijn manier van vluchten. Zolang ik al mijn energie stopte in die 20 kilometer zo snel mogelijk afleggen (en nog een keer en nog een keer), had ik geen ruimte om te voelen. Dan waren het even alleen ik en mijn fiets. Geen vragen over de toekomst. Geen lastige dilemma’s. Geen angst om afgewezen te worden. Geen plannen hoeven maken. Geen gedachten als “Wat over tien jaar?”. Het enige waar ik aan kon denken, waren die minuten hier op de fiets. Trappend in het rond, starend in de verte, met mijn gevoel op slot.
Als ik terugdenk aan mijn eetstoornisperiode, die gelukkig alweer meer dan zeven jaar achter me ligt, dan zijn het deze fietsrondjes waar ik het minst graag op terugblik. Die fietstochtjes waarbij ik aan alles voelde dat ik niet wilde fietsen, maar toch niet anders kon dan dat. Mijn voeten die niet meer wilden. Mijn vermoeide benen die hoopten dat ik heel even aan de waterkant van de Amstel zou neerploffen. Mijn hoofd dat wilde dat het water dan zou sussen “Het komt wel goed”, “Over vijf jaar is alles anders” of “Je hoeft niets anders te doen dan gewoon jezelf zijn”.
Maar ik zat destijds zo verstrikt in een cocktail van onzekerheid, perfectionisme, erbij willen horen en angst, dat zelfs in stilte zitten aan de waterkant voelde als te veel. Het was alsof mijn rem het niet meer deed, de uitknop van mijn gedachten spuwende hoofd verroest was en ik onmogelijk nog vanaf een afstandje kon kijken naar wat er gebeurde. Ik wilde het wel anders. Maar hoe?
Wat als het anders kan?
Ik weet nog dat ik me vaak op die fiets afvroeg of het anders kon. Of het een eventuele mogelijkheid zou kunnen zijn om de volgende dag mijn rode fiets in de schuur te laten staan. Of om na twee kilometer om te draaien. Als ik naar bed ging, dacht ik vaak: “Wat nu als mijn hersenen over 7 uur slaap opeens anders denken?”. Wat als ik morgen zou kunnen beslissen dat ik mag neerploffen op de bank, de hele dag? Gewoon met mijn gevoelens, mijn angst en een arm om me heen? Wat als ik met anderen deel over alles wat er is én wat er niet iets? En wat als ik morgen kan besluiten dat ik het niet meer doe zoals vandaag?
Maar zo prachtig en krachtig als die gedachte ’s avonds voelde wanneer mijn hoofd het zachte kussen raakte, zo hard was diezelfde gedachte de volgende ochtend weer naar de achterkant van mijn brein verschoven. Het was dan niets meer dan een fluisterend geluidje, overstemd door de kritische stemmen die het hardst spraken:
- “Doe gewoon wat je altijd doet.”
- “Je bent niet goed genoeg.”
- “Je kunt dit helemaal niet veranderen.”
- “Waarom zou je de moeilijkste weg nemen?”
Ik was vaak zoekende naar dé knop. Die ene magische knop waar mensen het vaak over hadden en waarvan scheen dat je die van het ene op het andere moment kon indrukken. Na die betoverende druk op de knop zou alles anders worden. Niet alleen je leven, maar ook je hersenpan. Joh, dat leek me toch sprookjesachtig. Maar waarom leek mijn knop dan totaal niet indrukbaar – zelfs onvindbaar – te zijn? Was er wel een ommekeer? Zat ik niet gewoon vast?
Lees ook: Je bent vrij. Altijd.
Je hoeft niet mee te gaan op die fiets
En inderdaad, er was niet één druk op die knop. Er waren wel heel veel kleine tikjes op de grote, rode knop. Ik weet niet eens meer wanneer ik begon met het eerste tikje. Maar toen ook ik moest toegeven dat ik mezelf meer gunde én meer wilde dan een hoopje mens op een fietszadel zijn, kwamen er langzaamaan meer lichtpuntjes. De weg omhoog was er niet één van shinen in glitterjurken, cheerleaders langs de weg, trots glimlachen van oor tot oor en het fantastische witte licht zien. Het was pittig en ging soms trager of hobbeliger dan ik wilde. Soms riep die fiets vanuit de schuur alsnog keihard mijn naam. Of ik niet terug zou gaan naar waar ik vandaan kwam? Weer zou doen wat het makkelijkst was? Stoppen met voelen en vechten?
Ik was een jaar of twintig. Misschien eenentwintig. Ik stapte van de fiets. Er waren mensen die me bij de hand namen. Er waren vanaf dat moment taartjes die me weer verlekkerd aankeken en waar ik steeds met minder moeite hapjes van durfde te nemen. Er waren boeken waarin ik herkenning vond. Mensen die me lieten zien dat ik er mocht zijn. Lichaamsdelen die weer zachter werden. Een gezicht dat weer de ronde wangen kreeg die ik altijd had gehad. Eindeloze fietstochtjes die plaatsmaakten voor dingen doen met een doel. Mezelf ontdekken, afstuderen, werk vinden, eindeloos kletsen, filosoferen, schrijven, creatiefdoenerij. En ook gaan kijken wie ik eigenlijk was als ik niet alsmaar trapte en vluchtte.
Hoe langer ik dit pad volgde, hoe meer ik ging beseffen dat je niet hoeft te blijven doen wat je altijd deed. Dat er in donkere tunnels lichtjes zijn, als je maar zelf het lichtje aanknipt en vooral hoop houdt dat elke tunnel een einde kent.
Ik ging beseffen dat je op elk moment kunt besluiten af te stappen van de fiets, om te keren en dingen anders te doen. Dat dat moeilijk is en dat je soms terugverlangt. Maar dat hoe vaker je dat verlangen parkeert, hoe minder hard die oude route en de kritische stemmen zullen trekken.
Ik was 20 en ik zocht wat…
Ik was twintig en ik dacht soms dat ik het al had verprutst. Dat mijn weg al uitgestippeld was en er geen pad terug was. Ik was zoekende. Wie ik was, wat ik wilde, wat normaal aan mij was en wat “gefixt” moest worden (ook weer niet zó veel als ik dacht, zo bleek later), hoe ik de toekomst voor me zag, of ik vroeger de juiste keuzes had gemaakt en of ik later nog de goede keuzes zou gaan maken. Uit angst om het aan te gaan, stapte ik altijd op de fiets. Niet dat het mijn bestemming dichterbij bracht, maar het voelde rustgevend om even geen bestemming te hoeven zoeken.
Totdat ik besefte dat dáár misschien wel de oplossing lag. Niet blijven zoeken wie ik was, wat ik wilde, wat ik had gedaan en wat ik nog moest gaan doen. Niet mezelf blijven fixen en googelen of rondvragen in de hoop antwoorden te vinden. Nee, gewoon leven met de dag. Afstappen van de fiets, rust nemen en maar gewoon door alles heen gaan en mezelf het gunnen om dingen niet te weten.
Mijn rust kwam pas toen ik kon loslaten wie ik moest zijn, wie ik moest worden en wie ik had moeten zijn. Toen ik de fiets kon verruilen voor wél rustig aan het Amstel-water zitten staren naar de overkant. Stilstaan bij wat ik voel, wat ik nodig heb en accepteren dat dat soms niets meer is dan ofwel een arm om me heen ofwel zachtjes fluisteren tegen mezelf “Het is oké, het komt goed.”
Ik ben 30 en ik vind wat…
Waarom ik dit nu, tien jaar later, schrijf? Omdat deze verhuisperiode me een emo-koe van de eerste plank maakt. En omdat ik opeens besefte dat de plek waar wij gaan wonen langs de fietsroute ligt van toen. Dat wist ik toen nog niet. Ik fietste altijd zo hard en vluchtig dat ik helemaal niet zag dat er achter de hoge bomen en de flats nog een complete woonwijk schuilging. Toen ik laatst wandelde door de polder en vervolgens keek naar de zonsondergang vanuit ons nieuwe zolderraam, drong het tot me door. Daar verderop lag het water waar ik al die jaren langs was gefietst. Destijds bang dat de tunnel te lang, diep en donker was. En kijk mij nu, tien jaar later. Starend over exact hetzelfde landschap.
Genezen van een eetstoornis en mezelf weer leren ontdekken, was in die jaren inderdaad geen kwestie van een knop indrukken. Het kostte me best een tijd. En net als iedereen, rommel ik ook nu maar wat aan en zoek ik ook nog elke dag maar wat in het rond. Soms vind ik antwoorden, soms tasten Google en ik allebei nog steeds in het duister. Soms denk ik met een betraand gezicht terug aan toe en vraag ik me af hoe het was geweest als ik eerder van die fiets af was gestapt. Om vervolgens te denken: “Het is goed zo”. Ik zit hier op precies de plek waar ik wil zijn. Om vanaf mijn nieuwe huis met een vriend die mij meer dan wie dan ook stimuleert om écht mezelf te zijn, samen te staren over het water.
Het water waar ik zo lang met een verbeten blik langs fietste, en waar ik nu met een lach over kan uitkijken. Net zoals die smiley op het kratje van mijn rode fiets.
Het werd beter
Waarom ik deze gedachten wilden neerpennen? Deels omdat ik tegenwoordig gelukkig meer van mijn gevoel durf te laten zien dan toen, en dat het allerliefst doe door hersenscheten te veranderen in woorden op (digitaal) papier. En ook deels omdat ik hoop iemand te inspireren voor wie het nu even voelt alsof de tunnel te donker is en er geen lichtjes langs de kant staan.
Als ik terugkijk, ben ik vijf dingen gaan beseffen:
- Je hebt geen “knop” nodig om te veranderen. Je kunt kleine stapjes zetten om alsnog een verandering te behalen. Doe vandaag één ding anders dan gisteren, doe het morgen nog eens en dan nog eens. Je zult merken dat je ook zo – zonder magische rode knop – verder komt dan je denkt.
- Sta stil, voel en laat het toe. Van doorfietsen, vluchten en alsmaar door- en doorgaan wordt het vaak niet beter. Neem de tijd om over de golven te staren, praat met mensen van wie je houdt, ga gewoon eens zitten op de bank en voel wat er is. Stop met fietsen, werken, rennen en doordenderen. Ga even zitten om te kijken wat jou helpt.
- Je bent nooit alleen. Er zijn áltijd mensen om je heen die je willen supporten. Maar pas als jij het jezelf toestaat om hulp aan te nemen en je verhaal te delen (ook al is dat even geen gezellig verhaal), zal je merken dat je er niet alleen in bent. Praat, deel, huil, lach. Mensen zijn er voor je, als jij hen er maar voor je laat zijn.
- Er is altijd licht na de tunnel. Verlies nooit – echt nóóit – je hoop. Ik heb drie jaar lang heel veel op die fiets gezeten. Me vaak afgevraagd of er zomers zouden komen dat het anders zou worden. Maar die zomers kwamen. De lichtere dagen lieten zich weer zien. Inmiddels ben ik vele jaren verder. Als er iets is waarvan ik hoop dat ik het de wereld in mag gooien, dan is het dit: “Er is altijd hoop!”. Na elke regenbui komt er ooit een regenboog. Misschien eerst nog vaag. Misschien raakt hij soms weer even verborgen achter bewolking of donderstormen. Maar de regenboog is er altijd. Elke tunnel kent een lichtje. Ook al is het nog niet in zicht, houd hoop dat het wel komt.
- Stop met doen wat je altijd deed als dat jou niet gelukkig maakt. Dat je elke dag opnieuw op de fiets stapt, betekent niet dat je het morgen ook moet doen. Dat je al jarenlang naar dezelfde werkplek gaat waar de grijze bakstenen muren op je afkomen, hoeft niet te betekenen dat je dat tot je pensioenuitzwaaimoment moet blijven doen. Je hoeft niet meteen radicale levenswentelingen te maken. Maar houd in je achterhoofd dát dingen anders kunnen. Het voelde voor mij nooit als een optie om van die fiets af te stappen. Totdat ik – met veel hulp van lieve mensen – ging beseffen: wat nu als ik afstap en gewoon eens kijk wat er dan gebeurt? Ik was bang om te vallen. Maar ik vond – stapje voor stapje – de puzzelstukjes naar meer geluk.
“What if I fall?
Oh but my darling, what if you fly?”
BLIJF OP DE HOOGTE
Ik ben benieuwd wat jij vindt…
Recente blogs
Augustus 2019 | Moeilijke tosti's, magische films & een mooi mens
Hoe het kan dat de laatste volledige zomermaand alweer ten einde is, is me een raadsel. Misschien had het er iets mee te maken dat de tijd vliegt als je plezier hebt. De maand augustus was namelijk oprecht een mooie maand. Ik gaf een presentatie aan zo'n 25 mede-roodharigen, neuriede mee met een swingende film, at een Moeilijke Grote Tosti en beleefde mooie momenten met een mooi mens. Over dat alles praat ik je maar al te graag bij.
Onpopulaire meningen | 24 dingen waar ik vast afwijkend over denk
Het lijstje met 'unpopular opinions' op Irenes blog zette me laatst direct aan het denken. Ook ik houd er soms een impopulaire mening op na. En ja hoor, vaak zonder schaamte. Omdat ik heel nieuwsgierig ben of deze meningen écht zo afwijkend zijn of dat ik onder mijn lezers nog meer niet-avocadoliefhebbers, niet-iPhone-fans en fietswinkelluchtsnuivers heb, deel ik 24 van mijn impopulaire meningen.
7 manieren om geluksmomenten niet te vergeten
Allemaal maken we (hopelijk!) regelmatig leuke dingen mee. Denk aan een leuk feestje, een dagje weg, een fijne vakantie of misschien wel een bijzondere mijlpaal. Zelfs iets heel kleins kan al een geluksmomentje zijn. Maar hoe zorg je er nu voor dat deze geluksmomenten langer blijven hangen dan een dag? Dit zijn 7 manieren om dit soort mooie momenten niet zomaar te vergeten.
Hier ben ik even heel stil van. Ik weet niet goed woorden te vinden voor een reactie, maar ik wil je heel erg bedanken voor het delen hiervan. Het helpt mij enorm. Zo dapper dat je dit op deze manier de wereld in durft te pennen! En zo mooi om te lezen hoe het dan nu met je gaat.
Jeetje, wat mooi, Romy. Hou dit vast, jouw verhaal. En ik weet zeker dat er een moment komt waarop je dit nog meer gaat uitdiepen. Je hebt wat te vertellen en zo lezend begrijp ik in ieder geval dat ik me nooit écht kan voorstellen hoe het voor jou geweest moet zijn. Maar je licht wel een tipje van de donkere sluier op.
Die magische knop, die is er ook niet. Die bouw je, precies zoals je zegt: door elke dag iets te doen, een stapje te zetten in de richting of juist om niet te bewegen in de richting die je niet op wil. En als alles is aangelegd, dan staat die knop ook wel weer aan. En dan is het toch nog steeds aan jou om hem niet uit te zetten. En hoewel voor iedereen die knop iets anders aan of uitzet, is het voor heel veel mensen toch steeds een … nou, ‘gevecht’ wil ik net zeggen. Maar een kleine strijd, zeker. Je hebt hard gewerkt om te staan waar je nu staat en daar mag je trots op zijn. Cirkeltjes die rond komen, zo mooi.
Mooie blog! Dankjewel. Ik ben nu zelf 20, en ik heb gelukkig geen eetstoornis, maar wel problemen waar ik het afgelopen jaar ook voor weg probeerde te vluchten. Ik merkte alleen dat het niet werkt. Ik liep telkens tegen mezelf aan. Ik wou wel verandering, maar de reis ernaartoe leek onmogelijk. Maar nu ben ik langzaam kleine stapjes aan het zetten naar mijn doel om mijn leven beter en mooier te maken. Het is niet makkelijk, en soms echt doodeng, maar ik weet dat dit de weg is die ik moet gaan als ik verder wil komen.
Wauw… Ik ben er even stil van. Ik moest oprecht even een traantje wegpinken omdat ik dit zo mooi opgeschreven vind. Misschien wel je mooiste en puurste artikel. Ik hou ervan, graag meer van dit. Laat die kritische tekstschrijven maar vaker los! <3 En wat een knap en hobbelig pad heb je bewandeld, maar inderdaad; je bent er zo sterk uitgekomen. Je mag trots zijn op jezelf.
Mooi geschreven, puur en oprecht. Teksten schrijven is 1, maar ook dit kan je! We bewandelen (of fietsen 😉 ) allemaal ons eigen pad, de één wat hobbeliger dan de ander, maar we komen allemaal ooit op hetzelfde punt terecht. En hoe we er raken, dat maakt ons uniek.
Wauw ik voelde een brok on mijn keel bij het meisje op de fiets. En dan te zien wat een weg je hebt afgelegd. Je ziet nu een hele nieuwe toekomst uit je zolderraam. Met daarbij het verleden verweven.
Heel erg mooie en ontroerend geschreven. Ik ben er even stil van.
Heel erg mooie en ontroerend geschreven. Ik ben er even stil van.
Wauw, hier word ik wel even stil van. Wat mooi dat je dit zo deelt want dit makt je een nog zoveel mooier mens dan dat je al bent. Ik vind het ongelooflijk knap dat je deze flinke hobbels hebt overwonnen en dat je uiteindelijk van je fiets af kon stappen.
Zo fijn dat je nu vanuit je zolderraam een heel ander plaatje ziet.
Ik ken je niet maar wil je laten weten dat ik enorm trots op jou ben.
Bedankt voor dit mooie en persoonlijke artikel. Ik hoop dat je er ooit een boek over gaat schrijven.
Wat een mooi artikel Romy, wauw. Heel ontroerend, vooral omdat de cirkel nu rond is zoals je in het ‘ik ben 30’ stukje schrijft. Vanuit de zijlijn, als onbekende lezer, trots op jou! dikke knuffel