Soms ben je er heilig van overtuigd dat je iets echt nóóit zal doen. Dat bepaalde dingen niets voor jou zijn, dat je toekomst op een specifieke manier moet verlopen of dat je altijd X of Y moet doen om gezellig bij de groep te horen. Veel van die mij-niet-gezien-dingen zal je wellicht echt nooit gaan doen. Zo sta ik nog steeds vierkant achter mijn bewering dat ik niet twee weken in een tent ga kamperen, dat bungeejumpen voor mij niet zo nodig hoeft en dat ik niet over een glazen vloer ga lopen. Maar op sommige beweringen die ik ooit deed, moet ik toch terugkomen. Deze 14 bijvoorbeeld!
- Dat ik nooit vegan zou worden. Al 17 jaar ben ik inmiddels vegetariër. Over één ding was ik al die jaren heel stellig: vegan zou ik niet worden. Daarvoor vond ik royale hoeveelheden kaas over mijn pasta en flinke porties kwark ’s ochtends (het liefst at ik dit rechtstreeks uit de plastic kiloverpakking) veel te lekker. Bovendien leek veganistisch eten me maar “moeilijk”. Maar toen bleek ik lactose-intolerant en moest ik melkproducten vermijden. Die twee maanden lactosevrij eten lieten me niet alleen inzien dat mijn darmen lekkerder gaan op een melkvrij dieet, maar lieten me ook nadenken over waar bepaalde producten vandaan komen. Hoe meer ik me erin verdiepte, hoe groter mijn weerstand voor met name melk en ei werd. Op dit moment eet ik minstens 99,5% van de tijd vegan. Hoewel ik mezelf nog steeds geen veganist wil noemen (dat klinkt zo definitief en het voelt fijn om me er niet op vast te pinnen…), ben ik wel aardig die kant op gegaan. Het mooie vind ik dat ik hierdoor met meer plezier ben gaan experimenteren in de keuken en nog beter op vitamines, ijzer, vitamine D en andere stoffen ben gaan letten. Waar ik ooit bang was dat vegan eten “radicaal” was, zie ik het nu anders. Ik wil anderen totaal niet overhalen om hetzelfde te doen, bak gewoon nog Barts stukje vlees en sta niet opeens met spandoeken te zwaaien 😉 Of ik mezelf ooit het label “100% veganist” opplak? Ik zeg in elk geval niet meer dat ik het nooit zal worden.
- Dat ik geen brildrager ben. Toen ik als 16-jarige ontdekte dat het niet aan mijn plek achterin de klas lag dat ik het bord niet kon lezen (en dat mijn ogen de boosdoener waren), wist ik één ding zeker: een bril wilde ik niet dragen. De opticien probeerde me nog een montuur aan te smeren, maar ik wuifde elke brilsuggestie direct weg. Grappig dat dat vijf jaar later veranderde toen ik last kreeg van mijn lenzen en besloot dat ik een bril voor ernaast moest overwegen. Wat begon als “een bril voor erbij”, groeide uit tot permanent met een bril op lopen. Ik vind mijn gezicht nu zelfs mooier uitkomen met een bril op. Overigens overweeg ik wel om er lenzen bij te kopen, omdat een bril bijvoorbeeld in de mist, bij regenbuien of tijdens het sporten soms best onhandig is. Voor die momenten zijn lenzen een uitkomst. Zo kun je online Biofinity lenzen kopen voor een fijne prijs, zodat je altijd lenzen hebt liggen. Ook maandlenzen online bestellen is bij Vision Direct heel makkelijk. Misschien ga ik mezelf daar maar eens op trakteren, al is het maar voor hardlooprondjes.
- Dat ik later vier kinderen zou willen. Oké, zeg nooit nooit. Maar als ik er nu alleen al aan denk dat ik in een huis met vier kinderen woon én vier keer met een zwangere buik (en de zwangerschapskwaaltjes die je daarbij cadeau krijgt) moet rondlopen, krabbel ik al terug. Ik denk niet dat die vier kiddo’s er gaan komen. Moeder worden lijkt me wel alsnog prachtig voor ooit. Maar ik denk dat je pas echt iets over jouw gedroomde gezinsgrootte kunt zeggen als je eenmaal kinderen hebt, zwanger bent geweest en weet hoe het is. Maar voor nu zeg ik: vier sowieso niet. Misschien twee of drie? (Als het ons gegund is en allemaal lukt natuurlijk.)
- Dat ik meer van het schrijven dan van het spreken ben. Oké, ik ben van nature meer een schrijver dan een spreker. Maar dat betekent niet dat ik geen spreker kan wórden. Deze belemmerende overtuiging heeft me er lang van weerhouden om bijvoorbeeld een lezing te geven, presentaties te geven of überhaupt voor een groep te staan (al is het maar voor een kort praatje op een verjaardag). Inmiddels ben ik bezig om deze hardnekkige overtuiging kleine schopjes te geven. Presenteren zonder enige trilling in mijn stem gaat nog niet, maar ik doe het wel en laat me niet meer tackelen door de “Kan ik niet”-gedachte. Zo gaf ik laatst mijn eerste schrijftraining om langzaamaan mijn comfortzone iets op te rekken.
- Dat er in mijn huis geen frituurpan zou komen. Ik woon samen met de liefste man die toevallig gek is op patatjes. Ik vind de frituurlucht zelf reuze-smerig en heb dan ook lang geroepen dat zo’n pan echt niet het huis in zou komen. Maar ja, soms moet je iets overhebben voor je wederhelft. De beste man is heel gelukkig met zijn homemade frietjes (en maakt voor mij altijd heel lief pasta pesto op zijn frietdag). En dankzij de afzuiger op de hoogste stand en de open ramen gaat de lucht alsnog vrij snel het huis uit.
- Dat ik geen planten in leven kan houden. Ik snap zelf ook niet waarom ik ooit stellig riep dat ik nooit planten in huis zou halen. Sinds mijn allereerste pannenkoekenplantavontuur heb ik toch heel wat planten gehad. Gelukkig hebben we er zelfs een boel die het nog steeds reuze-goed doen. Ja, ik ben wel een plantenvrouwtje geworden. Met enige dank aan mijn plantenman overigens, die stiekem de meeste gieterrondes op zich neemt en iets eerder ziet dan ik dat de balkonplanten vocht kunnen gebruiken.
- Dat ik pas na mijn 45e zou gaan ondernemen. Het ondernemersvuurtje zat altijd al in mij. Als veertienjarige verdiende ik geld door tegen betaling scrapbookpagina’s te maken voor Nederlandse tijdschriften en na mijn studie was ik for the time being freelancer. Toch kwam het niet in mijn hoofd op om fulltime te ondernemen. Daar vond ik mezelf te jong, onervaren en onzeker voor. Dus ging ik in loondienst. Maar wel met altijd in mijn achterhoofd dat ik zo rond mijn 45e – eenmaal gesetteld, met een koophuis en wellicht een paar niet meer zo kleine kinderen – vast een keer mijn ondernemersdroom zou waarmaken. Inmiddels geloof ik niet meer dat je pas ondernemer kunt zijn als al je onzekerheid overboord hebt gegooid en al 20 jaar in het vak zit. Ik werd op mijn 26e fulltime ondernemer en dat is me prima bevallen. Natuurlijk vind ik dingen soms enorm spannend, maar gepusht worden uit je comfortzone is juist zo leuk aan ondernemen.
- Dat acaï bowls en lijnzaad onzinhypes zijn en dat een bammetje pindakaas lekkerder is. Ik schreef in mijn beginperiode van bloggen nog een artikel over mijn niet zo fancy ontbijtjes. Over mijn liefde voor boterhammen en hoe daar zéker geen hippe bowls en havermoutachtige dingen tegenop zouden kunnen. Dat was totdat ik een paar jaar geleden een feestontbijtjes-challenge inlaste en ontdekte dat je met havermout, (soja)kwark, fruit en zelfs met mijn ooit zo gevreesde acaïpoeder hartstikke lekkere dingen kunt maken (deze acaï bowl bijvoorbeeld). Inmiddels zijn die ingrediënten niet meer weg te denken uit mijn ontbijtkom.
- Dat een blauwe bank nemen een supergoed idee is als wispelturige interieurliefhebber. Oké, ik vind die bank nog steeds wel tof. Maar heel eerlijk was ik twee jaar geleden al wel een beetje klaar met het blauw. Waar ik me 4,5 jaar geleden nog liet overhalen om toch voor een fel kleurtje te gaan, zou ik inmiddels eerder voor een neutralere bank kiezen. Mijn liefde voor kleur is groot, maar mijn liefde voor afwisseling ook. Dat is met een grijze bank toch makkelijker dan met een blauw exemplaar. Overigens krijgt deze blauwe bank na onze verhuizing een plek bij mijn ouders, die toevallig nog een nieuwe bank zochten.
- Dat ik te bolle wangen, te bleke benen en te dunne armen heb. Tot mijn begintwintigerjaren ben ik intens onzeker geweest over mijn uiterlijk. Ik had op elk lichaamsdeel wel iets aan te merken. Met name mijn wangen en armen kregen het zwaar te verduren. Ik vond mijn wangen te rond en vond mijn iele armpjes maar stom. Inmiddels ben ik oké met het lijf die ik heb. Ik vind mijn bleke benen prima en vind mijn rondere gezichtsvorm juist mooi. Dat betekent niet dat ik nooit onzekere dagen heb. Maar in het algemeen vind ik dat er wel belangrijkere dingen bestaan dan hoe het er met de tint van mijn benen en de gespierdheid van mijn armen voor staat.
- Dat bananen vies voedsel zijn. Kun je je voorstellen dat ik – iemand die écht iedere dag een banaan eet en dol is op bananenbrood – ooit een gruwelijke hekel had aan dit kromme gele fruit? In mijn eetstoornisherstel moest ik verplicht iedere dag een joekel van een banaan eten. Na een tijdje ging ik bananen alleen nog maar associëren met die periode om ze mede daarom jaren niet meer te eten. Pas sinds vier jaar heb ik de banaan herontdekt. Nu zijn ze juist één van mijn favoriete fruitsoorten.
- Dat je pas op vakantie bent als je de grens over gaat. Ik ben zeker niet die globetrotter die al van elk werelddeel iets heeft gezien. Toch geloofde ik lange tijd dat je op z’n minst de grens over moest gaan om een vakantiegevoel te hebben. In Nederland vakantie vieren vond ik iets voor jonge gezinnen, niet voor mij als “avontuurlijke” twintiger. Sinds coronatijd ben ik helemaal om. Ik vind vakanties of weekendjes in eigen land juist fijn. Je bespaart er nog eens reistijd (en kosten) mee, hebt tenminste een vertrouwde supermarkt met pindakaas om de hoek (ja, zo’n Hollander ben ik…) en er is genoeg te zien en beleven in Nederland. Als je twee uur rijdt, kun je al in een compleet andere wereld zijn. Ik ben voorlopig nog niet klaar met Nederland ontdekken.
- Dat je altijd vrolijk moet zijn/doen. Dat lijkt een logische aanname voor iemand met een blog genaamd Vaker Vrolijk, toch? Ik was er dan ook lang van overtuigd dat mensen je leuker vinden als je 24/7 positief bent en hen niet lastigvalt met kwetsbaarheden of onzekerheid. Inmiddels sta ik er genuanceerder in. Zonder regen geen regenboog. Ik ben opener geworden naar mensen om me heen, zowel over de dingen die me in de hieperdepiep-hoera-stemming brengen als over dingen die me juist onzeker, verdrietig of angstig maken. Ik geloof nu veel meer in jezelf niet verstoppen. Door je emoties toe te laten en het niet op te kroppen, houd je ruimte over om op de mooie momenten écht blij en vrolijk te zijn.
- Dat ik één passie moet hebben om daar de rest van mijn leven voor te leven. Je kent hem misschien wel. Die persoon die al twintig jaar zijn gedroomde baan op hetzelfde kantoor heeft en nooit meer iets anders wil. Ik dacht dat ik anders was doordat ik niet alleen schrijven als passie heb, maar tig dingen leuk vind. Inmiddels zie ik het juist als iets tofs. Het zorgt ervoor dat ik me nooit verveel, heeft me vaak genoeg creatieve projecten gebracht en komt in mijn werk regelmatig goed van pas. In plaats van “raar” noem ik mezelf nu liever een “multipotential“. Dat betekent dat ik meerdere dingen leuk vind en daarom het meest gelukkig ben als ik allerlei interesses mag combineren. Gelukkig kan ik op Vaker Vrolijk al zeven jaar al mijn passies kwijt. En als die passies verschuiven, dan verschuift mijn bloginhoud vrolijk een stukje mee.
Wat is een gedachte waar jij op teruggekomen bent?
BLIJF OP DE HOOGTE
Ik ben benieuwd wat jij vindt…
Recente blogs
Happy Mail! | 10 ideeën voor echte post
We leven in een tijd van social media, appjes of desnoods een e-mail op z'n tijd. De meeste communicatie is vluchtig en wordt van apparaat naar apparaat verstuurd. Maar is het juist in dit digitale tijdperk niet geweldig om weer eens échte post te versturen? Zelf stuur ik nog altijd voor iedere feestelijke gebeurtenis een kaart. Het is namelijk steeds een feestje om mensen daarmee een verrassing op hun deurmat te bezorgen tussen de blauwe enveloppen en reclamefolders. Wil je ook echte post versturen en kun je wel wat inspiratie gebruiken? Dit zijn 10 ideeën om echte post te versturen.
7 redenen waarom de herfst wél leuk is
Ben jij net als ik een groot zomerliefhebber? Dan baal je misschien dat de herfst er nu toch echt aan zit te komen. Zomerjurkjes maken plaats voor dikke truien en regenponcho’s en in plaats van eeuwigdurende zomeravonden wordt het steeds iets vroeger donker. Nog steeds maak ik niet standaard een vreugdedansje als de 'r' weer in de maand zit en het is ook altijd even wennen als de donkere, regenachtige herfstdagen er weer aan komen. Toch ben ik de herfst de afgelopen jaren wel steeds meer gaan waarderen. Daarom, speciaal voor mede-zomerliefhebbers, 7 redenen waarom de herfst ook heel fijn kan zijn.
Inkiekje #44 | Pompoenparade, pakketjesfeest & ponyruzies
Voor het eerst in mijn leven holde ik een pompoen uit. Ik bracht het er zonder sneeën in mijn vinger van af en hield er een katachtige pompoen aan over. Dat was niet het enige waar ik van genoot. Ik moest ook hard lachen om de cadeaus die Bart en ik onszelf cadeau deden en die de verschillen tussen ons nogal duidelijk lieten zien. Verder gingen we met de allerliefste hond wandelen op het strand en heb ik jouw advies nodig over een ruzie met mijn haarlok. Lees mee in dit Inkiekje!
Heel mooi om te lezen. Dat met de bril herken ik. Ik voel me altijd maar half aangekleed (naast dat ik weinig zie) als ik mijn bril niet op heb. Die bril hoort nu gewoon helemaal bij mijn gezicht.
Ah leuk 🙂 (en ik ben niet zo van lijstjes, maar dit leest als een leuk artikel, waar je toevallig bij elke paragraaf een nummertje hebt gezet. Prima!) 😀 Ik dacht dat ik nooit ondernemer zou worden … dat dat te veel werk was … te lange werkweken … te weinig verdienen … Ha! Niet dat ik het jammer vind pas na mijn 45ste begonnen te zijn (ik heb veel ervaringen opgedaan die mij helpen bij mijn onderneming). Maar ik dacht dat het er helemaal niet van zou komen.
Bananen zijn heeerlijk! En ik zou met gemak een hele tros van minimaal 5 stuks kunnen eten.
En misschien een idee voor de nieuwe keuken: een airfryer voor de friet – want: je kunt er dan ook nog in bakken en opwarmen. En … het is toch net iets beter om met iets minder vet of olie te frituren. Plus – grootste voordeel: minder geuroverlast! (Maar ja, ik vind ovenfriet dus ook lekkerder dan olie-friet.)
Vroeger vond ik dat ik echt geen brillenhoofd had en nu ik een paar jaar een bril heb, vind ik mijn hoofd ook leuker met mijn montuur op mijn neus 🙂 Ik denk soms ook aan lenzen (zeker vandaag omdat ik in de regen naar huis fietste en 837 keer mijn glazen moest drogen omdat ik niets kon zien), maar heb de stap nog niet gezet.
Misschien, dat ik niet kan schrijven. Maar dat was vooral ingegeven door anderen ahv de fouten die ik vanwege mijn dyslexie maakte. Maar nu weet ik, dat ik misschien niet optimaal schrijf, maar wel goed ben in verhalen verzinnen en inspreken. Dat schrijven komt dan erna. En ook dat multipotential. Waarom worden we nog altijd opgevoed of op school geleerd, dat we maar 1 ding zouden kunnen doen… I.p.v, de verschillende interessen te ondersteunen.
Dat soep met brood niet telt als warme maaltijd. Dat vond ik als puber, tegenwoordig maak je me daar juist heel blij mee.