Als er iemand zeer belabberd is in “licht” op reis gaan, dan ben ik het wel. Zelfs voor een lang weekend weg kom ik al met een handbagagekoffer, een weekendtas én mijn cameratas aanzetten. In het vliegtuig benut ik de maximale bagagegrootte graag tot op de laatste centimeter. Ook onderweg naar Londen en Windsor zeulde ik op weg naar de trein een grote blauwe koffer achter me aan, terwijl Bart het een week redt met de helft van de kofferruimte. Kortom: ik neem een hele berg aan spullen mee die veel ervaren reizigers vast thuis zouden laten. Dit zijn 14 verrassende dingen die ik standaard in mijn reiskoffer prop.

1. Pindakaas en Hollands brood. Oké oké, voor dit punt schaam ik me een klein beetje. Laten we het erop houden dat in mijn ogen geen enkel buitenlands brood (nee, zelfs niet de Franse baguettes en croissants) kan tippen aan Nederlandse bammetjes. Ik stop dan ook altijd een half brood in mijn koffer, zodat ik in elk geval de eerste dagen nog van Nederlandse sneetjes brood kan genieten. Dat de pindakaas mee moet, heeft puur te maken met mijn grote voorliefde voor dit broodsmeersel. Gelukkig is Bart net zo gek op pindakaas als ik, dus de pot gaat moeiteloos op, zodat we potloos naar Nederland kunnen terugkeren.
2. Mijn laptop. Ik kan me voorstellen dat de meningen verdeeld zijn over computers en tablets meenemen op vakantie. Maar ik neem de mijne altijd mee. Ik check sowieso mijn werkmail af en toe. Werken doe ik niet op reis, maar zo nu en dan beantwoord ik mailtjes. Ik vind het zelf prettiger om na mijn vakantie met een lege mailbox te starten en korte vragen af te halen dan dat ik op dag 1 na de vakantie een overvolle inbox moet leegwerken. Daarnaast heb ik juist op vakantie vaak bloginspiratie en vind ik het tof om vakantiefoto’s direct op de PC te kunnen bekijken. Dat laatste is de voornaamste reden dat ik het apparaat graag meeneem naar het vakantieadres.
3. Mijn vertrouwde muismat. Als we toch bezig zijn… Ik heb in het verleden weleens mijn muismat thuisgelaten, maar vaak vond ik de muis dan voor geen ene meter werken op het tafelblad. Reden genoeg voor mij om toch maar mijn enige echte eigen muismat in mijn tas te stoppen.
4. Linnen tasjes. Op vakantie wil ik altijd wel ergens shoppen. Is het niet voor spullen of kleding, dan is het wel voor boodschappen. Dan vind ik het ideaal om zelf een tasje mee te nemen, zodat ik niet in de supermarkt zelf een plastic tas hoef te kopen. Ook gebruiken we altijd één linnen tasje voor vies wasgoed, zodat ik dat thuis in één keer in de wasmand kan mikken en niet alle vieze en schone kleding door elkaar ligt in de koffer.
5. Meer kleding dan ik op die dagen kan aantrekken. Ik geloof dat ‘m hierin de belangrijkste reden zit dat mijn koffer moeilijk dichtgaat. Ik neem voor elke dag dat ik wegga één setje kleding mee en dan daarbij nog twee extra setjes. Want ja, ik weet nu nog niet waar ik me die dagen het liefst in hijs, wat voor weer het wordt en of ik in een blauwe-rokken-bui of meer in een roze-jurkjes-stemming ben… Slechte smoesjes, ik weet het. Maar ik vind het gewoon fijn om, net als thuis, ’s ochtends keuzes te hebben in wat ik aantrek. Ik dek me maar in met het excuus dat kleding weinig weegt. Ja toch?!
6. Een regenjas. Dit vind ik dan wel weer zo’n item dat praktisch nut heeft op reis. Vorig jaar in Kopenhagen was ik iets te optimistisch over het weer ter plaatse. Het gevolg? Ik veranderde tijdens een boottocht van 1,5 uur in een van top tot teen doorweekte verzopen kat die door de blauwe lippen van de kou nauwelijks nog iets kon uitbrengen. Mijn schoonzus was zo lief om me uit pure medelijden haar regenjas uit te lenen, als ik haar zou beloven dat ik voortaan wél met regenjas op reis zou gaan. Die belofte kom ik tegenwoordig dus na. Ook naar Londen en Windsor ging mijn gele regenjas mee. Gelukkig maar, want al op dag 3 bleek het ding geen overbodige aanvulling op mijn outfit toen we op een typisch Britse bui werden getrakteerd die urenlang niet ophield. Tip: bij Zalando Lounge kun je écht goede kwaliteitsregenjassen voor een kleiner prijsje kopen, eventueel zelfs met regenlaarzen erbij (als je koffer nog niet zo vol zit als de mijne).
7. Mijn favoriete ontbijtingrediënten. Oké oké, een pak havermout en plantaardige melk koop ik wel gewoon op de plek van bestemming. Maar cacaopoeder en rozijntjes neem ik sowieso mee vanaf huis. Verklaar me voor gek, maar ik ben dol op mijn geliefde havermoutrecept (deze chocolade-havermout). Hoewel we op vakantie ook weleens een dag buiten de deur ontbijten en ik dan met heel veel liefde mijn tanden in een stapel vegan pancakes zet, word ik óók heel gelukkig van mijn favoriete thuisontbijt. Aangezien cacaopoeder en rozijnen lang niet overal tot de standaard supermarktproducten behoren, sneak ik altijd een verpakking daarvan mee op reis.
8. Sportkleding- en schoenen. Ja ja, ik hoor je denken: “Hoe krijg je dit allemaal in een koffer gepropt?”. Maar echt, het lukt elk jaar weer op het nippertje (zelfs zonder extra ruimte in Barts koffer te claimen). Aangezien ik op vakantie graag een rondje hardloop, stop ik ook altijd mijn hardloopschoenen en een dun shirtje en hardloopbroek in mijn koffer. Ik vind het tof om op vakantie in een compleet nieuwe omgeving hard te lopen, aangezien ik thuis mijn standaard rondjes al tientallen keren heb gerend. Dus ja, die kleding gaat mee. Al is het maar voor één enkel hardlooprondje tijdens een week vakantie.

9. Tandknarsbitje en oordopjes. Zonder die twee ga ik nergens heen. Ik slaap elke nacht met oordopjes voor het slapen én met een bitje tegen tandenknarsen. Die tweede heb ik hard nodig, omdat ik in het verleden zelfs een stuk van een paar kiezen afgeknarst heb. Sinds ik dat weet, slaap ik geen nacht meer zonder het bitje. Daarnaast neem ik overal waar ik ga slapen mijn oordopjes mee naartoe. Ik ben zo gewend om me ’s nachts af te sluiten voor de omgeving dat ik zonder die geluidsdempers op maat geen oog dichtdoe. Ze zijn op vakantie echt mijn life-savers. Dankzij die oordopjes kan ik zelfs in gehorige appartemtencomplexen in grote steden nog prima doorslapen en hoor ik niets van- hard dichtvallende deuren of sirenes. Perfect voor een lichte slaper als ik!
10. Een pincet. Je weet maar nooit wanneer je opeens een wenkbrauwhaartje spot dat daar in jouw ogen niet thuishoort. Om die reden stop ik altijd een pincet in mijn toilettas. Dan heb ik in elk geval de kans om dat ene haartje eruit te trekken. Nu is een pincet gelukkig geen kolossaal ding, dus zoveel zwaarder wordt mijn koffer er gelukkig niet van.
11. Mijn papieren agenda. Nee hoor, ik maak geen dagplanningen voor op vakantie. Maar ik weet inmiddels uit ervaring dat dat ding best handig is om bij de hand te hebben als je normaal met een papieren agenda werkt. Zeker nu met onze verhuizing is het fijn. Sommige dingen lopen gewoon door tijdens onze vakantie, zoals dat de aannemer bezig is met een offerte, dat de energielabel-bepaler een afspraak wil maken en dat de verzekeringsadviseur iets wil weten over een document dat thuis in de la ligt. Voor al die dingen vind ik het fijn om de afspraken direct in mijn papieren agenda te zetten (en te checken of ik geen dubbele dingen inplan). Dan ligt niet alles rondom dit nogal belangrijke project stil en weet ik zeker dat niemand straks voor een dichte deur staan.
12. Meer boeken dan ik lezen kan. Hoe vaak het al niet is voorgekomen dat ik drie boeken meenam in mijn koffer en bij thuiskomst uiteindelijk maar vijftig pagina’s uit één boek had gelezen? Tja, zeker wel een aantal keer. Maar ik vind het gewoon een fijn idee om meerdere boeken te kiezen te hebben voor áls ik wil lezen. Kijk: je hebt luchtige boeken, serieuze boeken, grappige boeken… Hoe kun je nu van tevoren inschatten dat je op die ene dag toe bent aan de serieuze kost die je hebt meegenomen. Dus vandaar de grotere stapel boeken, ook al gaat er standaard een deel ongelezen mee terug. Het scheelt dat ik meestal voor niet te dikke pillen kies, waardoor het qua extra ballast enigszins meevalt.
13. Theezakjes. Als je absoluut niet van de Engelse thee bent, dan moet je haast wel… Ik drink thuis heel lichte groene thee en heb zo mijn favoriete smaak van AH-huismerk. Die is uiteraard in geen enkel ander land te koop. Nu lust ik ook zeker wel andere theesmaken, dus het is niet zo dat ik zonder mijn AH-theezakjes compleet zou uitdrogen of dan maar aan het water ga. Maar omdat de theezakjes toch niets wegen, neem ik ze net zo lief mee.
14. Kruiden (maar niet too much). Wij gaan altijd naar een Airbnb of een huisje met keuken, maar ik heb inmiddels geleerd dat de meeste huisjes alleen peper en zout in de kastjes hebben staan. Omdat wij nogal van het koken met kruiden zijn, stop ik vaak een paar potjes van mijn favoriete kruiden in de koffer. Deze vakantie waren dat kerrie en Provençaalse kruiden. Dan heb ik ze meteen bij de hand én weet ik zeker dat we geen smaakloze maaltijd hoeven te eten ’s avonds.

Als ik het zo lees, krijg ik extra veel bewondering voor mensen die twee weken met alleen handbagage op reis gaan of mensen die kamperen met enkel een backpack. Hoe dan?! Ik gooi het er altijd maar op dat ik een enorme huismus met heimwee ben en dat heimweegevoel enigszins probeer te compenseren door mijn halve inboedel ook op vakantie bij me te hebben 😉

Feit blijft dat ik nog steeds elk jaar het voornemen heb om eens flink compact en licht in te pakken, maar dat dat tot nu toe nog nooit is gelukt. Ach, ieder zijn talent! En om mezelf in te dekken: wij reizen bijna nooit met het vliegtuig en in de auto heb je gewoon net iets meer ruimte om tóch dat extra boek, het brood of de halve kledingkast in te pakken. Telt dat als excuus voor deze lange paklijst?

Wat is iets verrassends wat jij altijd in je vakantiekoffer stopt?